Dit jaar heb ik overigens geen kerstkaartjes gestuurd (door omstandigheden geen tijd gehad om ze voor te bereiden). Volgend jaar wel!
Groet
Roy
Deze weblog gaat over politieke onderwerpen in de provincie Limburg. Ik ben Provinciaal Statenlid voor de PvdA en schrijf vanuit de volgende visie: “Een economisch en sociaal sterk Limburg waar werk is voor iedereen, waar iedereen kan meedoen en we goed onderwijs hebben voor alle niveaus. Waar iedereen zich thuis en veilig voelt en we bekend zijn om onze gastvrijheid. Waar we respect tonen voor elkaar en we eerlijk delen”. Wilt u reageren, stuur een email naar: pvda@pennings.biz.
Gedeputeerde Odile Wolfs
Gedeputeerde Bert Kersten
De PvdA-fractie zal pas tijdens een eerstkomende zitting van Provinciale Staten officieel haar standpunt bepalen.
Punt 1:
Een rolletje drop op de creditcard van de provincie declareren als je 600 euro aan vaste onkostenvergoeding krijgt?
Antwoord: Simpel: nee, ook al is er volgens de geldende regels (opgesteld door de Rijksoverheid) formeel niets mis mee, zolang de kosten maar gemaakt zijn tijdens een binnenlands- of buitenlandse dienstreis. Het gaat hier dus om de vraag OF je het – ook al MAG je het – ook moet doen... Nee dus! Dat vinden de gedeputeerden Bert Kersten en Odile Wolfs overigens ook. De kosten voor kleine uitgaven die in de krant genoemd staan, zijn een aantal keren op een verzamelnota terecht gekomen en daardoor over het hoofd gezien. Al deze bedragen zijn dus inmiddels ook weer door de gedeputeerden teruggestort.
Overigens is die vaste onkostenvergoeding van 600 euro een bruto-vergoeding. Daar gaan de inhouding voor privégebruik van de mobiele telefoon en de loonbelasting vanaf. De netto-vergoeding per maand bedraagt 291 euro.
Punt 2:
Zijn die gedeputeerden 70.000 respectievelijk 60.000 euro rijker, bovenop hun salaris?
Antwoord: Nee. Het gaat om kosten die gemaakt en betaald zijn via de provinciale creditcard die iedere gedeputeerde mag gebruiken voor werkdoeleinden.
Punt 3:
Hoe kun je in hemelsnaam 70.000 euro aan declaraties hebben in een jaar?
Antwoord: Het betreft niet een periode van een jaar, maar van 32 maanden (bijna 3 jaar). Dat kan, als er soms via die creditcard activiteiten aan gedeputeerden zijn toegeschreven die eigenlijk via reguliere provinciale wegen betaald hadden moeten worden.
Voorbeelden:
Punt 4
Die PvdA gedeputeerden declareren veel meer dan die andere gedeputeerden. Echte graaiers, dus?!
Antwoord: Met het voorgaande in gedachte, hangt de hoogte van de totale declaratie toch gedeeltelijk af van de portefeuille van de gedeputeerde. Een portefeuille Financiën en interne organisatie vraagt om minder externe afspraken dan een portefeuille cultuur of milieu. Overigens: de declaratiekosten zelf (afgezien van die kosten van minder dan een tientje, zeg maar) staan nergens ter discussie. Er zijn wel fouten gemaakt in de procedures voor de afrekening van dit soort kosten en hiervoor moet binnen de provinciale organisatie actie op worden ondernomen. Maar bovenal moet echter ook de gedeputeerde in deze situatie scherp blijven opletten onder welke declaratie hij/zij zijn paraaf zet.
Punt 5:
Alleen dankzij de krant/L1 zijn deze misstanden boven water gekomen. Lang leve de media!
Antwoord: Ja, alleen dankzij het WOB-verzoek (“Wet Openbaarheid van Bestuur”) van de media kwam dit naar boven. Als PvdA-Limburg hebben we hier afgelopen weekend uitgebreid en kritisch over gepraat. Onze constatering is: de fouten zijn gemaakt en worden erkend! Blijkbaar zijn de richtlijnen waarvoor de vaste onkostenvergoeding is bedoeld, niet duidelijk genoeg en hebben onze gedeputeerden dit ook zelf niet echt scherp in de gaten gehouden. De rolletjes drop zijn ‘er in gesleten’. Overigens, de verhalen in de krant zijn tot nu toe vooral geschreven met ‘grove pennestreken’, zonder dat er serieus naar achtergronden voor gemaakte kosten is gekeken. Dat is bij deze zaak volgens mij een gemis bij diezelfde media, want toen ik op de School voor Journalistiek zat, werd mij in ieder geval verteld dat – als ik vraag om transparantie – ik daarna met die informatie ook zorgvuldig en genuanceerd moet omgaan. Dat ben je als journalist verplicht tegenover zowel de personen waar je over schrijft, als ook – en misschien nog wel belangrijker – tegenover jouw lezers.
Punt 6:
Die gedeputeerden zijn typische graaiers van geld dat niet van hen is.
Antwoord: Daar ben ik het niet mee eens. De totale onterecht gedeclareerde kosten (de dropjes, het fantaatje etc.) liggen bij zo’n 900 euro voor elk van de PvdA-gedeputeerden over een periode van 32 maanden. Zoals al gezegd: die kosten zijn onmiddellijk terugbetaald. Voor de zekerheid gaat ons gewestbestuur alle bonnetjes nog eens door een hele fijne stofkam halen, maar ik verwacht absoluut niet dat daardoor extra zaken naar voren komen. Wie de zaak had willen ‘flessen’ en eens diep had willen graaien, had het wel anders aangepakt. Niemand stelt een goed betaalde baan op het spel voor 900 euro die er bij het ‘eerste het beste WOB-verzoek’ van de media uitgehaald zou worden. De gedeputeerden hebben op het punt van de kleine declaratiebedragen slordig gehandeld. Daarover bestaat geen twijfel. Maar ik zie bij beiden zeker geen graaimentaliteit. De slordigheid moet onmiddellijk worden gecorrigeerd en het mag niet meer gebeuren. Maar daarmee is het dan ook klaar.
Punt 7:
Hoe komt gedeputeerde Wolfs erbij om haar goede bedoelingen te laten zien door te stellen dat zij naar Japan “alleen economy class” vliegt. Als ze er al heen moet, dan verwacht ik dat gewoon van haar.
Antwoord: Van politici mag en moet je verwachten dat ze verantwoord en zuinig met publiek geld omgaan. Ik wil wel stellen dat in vrijwel alle Nederlandse bedrijven (en ook in een aantal overheidsorganisaties met betrekking tot ambtenaren) in de arbeidsvoorwaarden is opgenomen dat medewerkers verplicht (!) business class moeten vliegen zodra de reis intercontinentaal is. Dat moet vanwege gezondheidsrisico’s (ARBO). Ik ben zelf tevreden dat onze gedeputeerde economy class gevlogen is, maar van mij had ze – net als gewone Nederlandse werknemers – ook business class naar Japan mogen vliegen.
Punt 8:
Gedeputeerde Kersten heeft een studie gedeclareerd van meer dan 23.000 euro. Hij krijgt zijn salaris toch om voor ons te werken en niet om een studie te volgen?
Antwoord: Als gedeputeerde krijg je te maken met een veelheid van onderwerpen en thema’s. Niet van alle thema’s weet je van begin af aan evenveel, terwijl je toch geacht wordt om er belangrijke beslissingen over te nemen. Daarnaast wordt van gedeputeerden verwacht dat ze over toekomstige ontwikkelingen in Limburg visies ontwikkelen en lijnen uitzetten. Al sinds jaren is er in Europa, in Nederland en binnen Limburg het beleid dat – om goed je werk te kunnen blijven doen – het nodig is om ook naast het werk voortdurend aan scholing te doen. De opleiding die Kersten heeft gedaan is door het hele College van Gedeputeerde Staten goedgekeurd omdat men vond dat de groep deze kennis niet in voldoende mate bezat. De studie (aan de universiteit Tilburg) is een al lang bestaande opleiding speciaal voor besluitvormers binnen overheden en het bedrijfsleven en wordt ook in vele andere provincies gevolgd. Zij duurt meerdere jaren. Kersten heeft de studie voornamelijk naast zijn gewone werk gedaan en niet in de plaats van zijn normale werk. Overigens hadden de kosten ook in dit geval niet via de provinciale creditcard van Kersten geboekt moeten worden, maar vanuit het normale provinciale studiebudget dat juist voor dit soort zaken bedoeld is. Ook hier moet in de toekomst strakker naar gekeken worden.
Punt 9:
Alle politici zijn graaiers en alleen erop uit om goed voor zichzelf te zorgen.
Antwoord: Nee! In alle organisaties overal ter wereld zijn mensen die misbruik van een situatie maken. Zo ook in de overheid. Je mag daarmee echter niet iedereen over dezelfde kam scheren. Ik voel mij in ieder geval helemaal niet aangesproken. Wie de werkelijke werkuren, werkdagen en de voortdurende inzet van veel politici eens echt zou volgen, komt er zeker achter dat voor – in ieder geval de meesten – het ‘uurloon’ bedroevend laag is. Dat is niet per se een probleem want politicus zijn is een vrije keuze. Ik zou het echter jammer vinden als een boeiend, verantwoordelijk en belangrijk vak op deze manier afgedaan zou worden.
Punt 10:
Nou weten we dit allemaal, maar wat ga je eraan doen zodat dit niet weer gebeurt?
Antwoord: We laten een extern onderzoek uitvoeren, gecombineerd met een PvdA-gedragscode onderzoek door onze Gewestvoorzitter. Ik verwacht dat die onderzoeken binnen enkele weken klaar zijn. Op dit moment zijn we daarnaast als PvdA-Limburg bezig om een aantal richtlijnen op te stellen die in toekomst onze PvdA-gedeputeerden moeten helpen om dit soort problemen voorgoed te vermijden. Ons Gewestbestuur zal daarop blijven toezien.
De oppositie baseerde zich met name op een onlangs verschenen rapport van de Zuidelijke Rekenkamer, waarin werd aangegeven dat de provincie “geen actueel, helder en toetsbaar beleidskader (heeft), waarin specifieke richtlijnen en criteria zijn opgenomen met betrekking tot (de mate van) onderbesteding.” Met andere woorden: er wordt volgens de Rekenkamer niet onderzocht wat de oorzaken van de onderbesteding in een bepaald jaar zijn. Aan de andere kant stelt de Rekenkamer dat er wel heldere en actuele richtlijnen bestaan over de melding en verantwoording van afwijkingen van de geraamde lasten en baten. De Rekenkamer komt op basis daarvan tot de conclusie dat Provinciale Staten wel veel stukken krijgt aangeleverd, maar dat desondanks geen sprake is van een toetsbaar beleidskader (m.b.t. die richtlijnen en criteria) waarmee PS haar budgetrecht kan uitoefenen. Uiteindelijk zegt de Rekenkamer dat zij ook zelf die inhoudelijke toetsing waarom er in 2008 sprake is van een onderbesteding, niet heeft kunnen doen.
De oppositie dacht met deze uitspraken een flinke stok te hebben om de coalitie mee te slaan. Daarnaast had de VVD - met name Jos van Rey - ook nog een paar appeltjes met de coalitie te schillen en kwam met een lijstje van vermeende misstanden en fouten, waarbij van Rey vooral gouverneur Frissen aanviel. De aantijgingen van de oppositie gaven weer eens duidelijk blijk dat men de structureel andere werkwijze van deze coalitie niet begreep en wilde begrijpen. Om te beginnen met de opmerkingen van de Rekenkamer:
En wat is die fundamenteel andere werkwijze dan? PvdA en CDA willen in deze periode af van het alsmaar subsidiëren van activiteiten en meer toe naar investeren en participeren. In dat kader hebben we twee jaar geleden gekozen voor de ontwikkeling van een groot aantal beeldbepalende projecten die de werkgelegenheid, de openbare ruimte, het landschap, en de innovatie structureel zullen ondersteunen. We wilden dus af van jaarlijkse potjes met geld die in datzelfde jaar uitgegeven moeten worden. We willen toe naar projecten die goed zijn opgezet, de ondersteuning hebben van alle betrokkenen en waar andere partijen in mee investeren. Nota bene in ons coalitieakkoord hebben we duidelijk opgeschreven dat veel van die projecten pas in het derde en vierde jaar echt tot uitvoering komen, omdat veel tijd geïnvesteerd moet worden in de opzet, de planning, de samenwerking met derden, de vergunningsprocedures etc. etc. De ontwikkeling van deze projecten en de kosten die gemaakt worden lopen dus niet lineair op jaarbasis.
Met het bovenstaande in gedachte moet tegelijkertijd rekening worden gehouden met het feit dat de inkomsten van de provincie wel lineair op jaarbasis binnenkomen. Het gevolg is dat je – als het grootste deel van de kosten van de projecten vallen in de uitvoeringsjaren – de eerste paar jaar telkens een ‘papieren’ onderbesteding hebt die je wegzet in het zogeheten provinciaal investeringsfonds. Dat geldt dus ook voor de boekhoudkundige onderbesteding van 60 miljoen euro voor 2008. Echter, dit is dus geen onderbesteding in de traditionele zin van het woord, maar al strak geoormerkt geld voor de financiering van de uitvoeringsfase van de beeldbepalende projecten.
De oppositiepartijen wilden hier niet aan. In hun ogen is een onderbesteding in enig jaar een uiting van beloftes die niet zijn uitgevoerd. Met name de VVD zag in het gevoerde begrotingsbeleid een samenzwering van de coalitie om een veelheid van fouten te verdoezelen. Hij kon echter geen substantiële fouten aantonen en het bleef bij veel publiekelijk vertoon van ongenoegen en nadruk op “meer controlemogelijkheden voor PS”. In een reactie gaf de PvdA aan dat tot nu Van Rey behoorlijk rekkelijk gebruik maakt van het begrip controle. Zou het niet goed zijn als hij zelf met een initiatiefvoorstel kwam waarin duidelijk omlijnd is wat controle wel en niet inhoudt? Dat zouden we namelijk allemaal weten waar hij precies over praat. Zoals verwacht gaf de VVD’er op dit punt niet thuis. Een initiatiefvoorstel zou hem namelijk de kans ontnemen om ook in toekomst alle coalitie-initiatieven onder het motto van “geen controlemogelijkheid voor PS” als slecht te bestempelen. De jaarstukken 2008 werden uiteindelijk aangenomen.
Voor het eerst was ik tijdens een Provinciale Statenvergadering met mijn stem voor een motie van GroenLinks een dissident binnen mijn eigen fractie. En dat – nota bene – op een onderwerp waarop ik zelf namens de fractie ook nog woordvoerder was.
Het ging om de verlening van een behoorlijke garantie op een initiatief van het bedrijf Stella Aviation op de luchthaven Maastricht. Achtergrond van dit initiatief is het eerdere stopzetten door KLM van de lijnverbinding tussen Maastricht en de Randstad een paar maanden geleden. Het vertrek van KLM werd in de provincie als een groot verlies gezien: bedrijven zouden nu minder geneigd zijn om zich in Limburg te komen vestigen en de grote Limburgse bedrijven hadden aangegeven dat het ontbreken van deze lijndienst wat hen betreft een verzwakking van de economische structuur van Limburg betekende.
Stella Aviation, een dochterbedrijf van de Stella Groep en al lang actief op de luchthaven MAA met opleidingen van toekomstige piloten en onderhoud van vliegtuigen, wil nu deze lijn wel oppakken en twee keer per dag op en neer vliegen. Vrijwel alle grote bedrijven in Limburg hebben steun betuigd aan Stella Aviation, maar op hun vraag of men ook de koop van een X-aantal tickets per jaar wilde garanderen, kwam van iedereen een duidelijk: nee. Ook deelname van het Limburgse bedrijfsleven in dit door hen eerder als zo belangrijk bestempeld initiatief, kwam er niet.
Na uitvoerige bestudering van het bedrijfsplan en het voorstel van GS, om voor 300 duizend euro garant te gaan staan indien Stella verlies zou lijden, was mijn conclusie dat:
Mijn fractie kwam – aanvankelijk unaniem met uitzondering van mijzelf en later met nog 1 tegenstem - tot de conclusie dat we in de huidige economische tijd geen risico mogen lopen dat een bedrijf van buiten Limburg het ontbreken van een directe luchtverbinding naar Schiphol als reden aangrijpt om zich niet hier te komen vestigen. Omdat ik niet voor de verantwoordelijkheid wegloop, heb ik dit standpunt ook in de PS-vergadering zo naar voren gebracht. Omdat ik duidelijk had aangegeven dat het een meerderheidsstandpunt binnen de fractie betrof, was te verwachten dat de verzamelde oppositie hier even een ‘feestje’ van wilde maken. Ze stonden dan ook allemaal op rij om even verhaal te halen: Wie was tegen? Waarom is dit standpunt anders dan nog door mij gezegd tijdens de eerdere behandeling in de commissie Economisch Domein? Wat was mijn eigen mening? Terechte vragen. Het duurde wel even totdat ook Kees Schröer van GroenLinks eindelijk begreep dat het primaire doel van een politieke commissievergadering is om een initieel standpunt van de eigen fractie via discussie en vragenstellen te toetsen aan de meningen van andere fracties. Daarna ga je als woordvoerder terug naar de eigen fractie en pas dan wordt een definitief standpunt bepaald. In veel gevallen blijft het standpunt hetzelfde of zijn er marginale aanpassingen, maar soms ook niet. Ook Schröer zal moeten leren dat in een grotere fractie meer overleg nodig is dan in zijn eigen 2-persoonsclub, waar blijkbaar standpunten al in steen gehouwen zijn op het moment dat de vergaderstukken voor het eerst in de brievenbus vallen.
Het grootste deel van de vergaderdag werd echter opgeslokt door een verkapt interpellatiedebat over de aanstaande fusie tussen Fortuna en Roda JC. Inzet was het idee van de oppositie dat gouverneur Frissen uit naam van GS al vaste toezeggingen had gedaan over een financiële ondersteuning door de provincie van ergens tussen de 6 en 8 miljoen euro. Daan Prevoo van de SP probeerde ook de fractievoorzitters van PvdA en CDA in het complot te betrekken om meteen maar de conclusie te trekken dat hier sprake was van vuil spel: Provinciale Staten was buiten alle besluitvorming gehouden, was zijn stelling. Hij kwam zelfs met verklaringen van mensen die dit allemaal ook wel 'en publique' nog eens wilden bevestigen. Laten die mensen nou net zijn eigen partijgenoten zijn…
Als PvdA-fractie waren we duidelijk: er is niks besloten en er wordt niks besloten totdat er een officieel en schriftelijk voorstel op tafel ligt van Gedeputeerde Staten. Daarin moeten zij maar aangeven of en hoeveel ondersteuning de provincie zou moeten geven om de nieuwe voetbalclub van de grond te krijgen. Pas dan komt er van ons een standpunt en niet eerder! Persoonlijk ben ik in ieder geval zeer tevreden dat de PvdA-fractie in Sittard-Geleen geen cent wil geven voor de schuldsanering van Fortuna. Dat hebben we in het verleden al meerdere keren gedaan en nooit bleek het genoeg. Voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen hebben we (ik was ook deel van de commissie die het verkiezingsprogramma schreef) duidelijk aangegeven dat we hier niet meer aan zouden meewerken. Ik ben blij dat de fractie in Sittard-Geleen die verkiezingsbelofte nu heeft ingelost.