maandag 28 december 2009

Een goede start van 2010 toegewenst


Ik wens iedereen een gezellige nieuwjaarsnacht en een goed en gezond 2010 toe!


Dit jaar heb ik overigens geen kerstkaartjes gestuurd (door omstandigheden geen tijd gehad om ze voor te bereiden). Volgend jaar wel!

Groet
Roy

maandag 14 december 2009

Werkbezoek in Roermond

We zijn in Roermond op werkbezoek. Roermond ken ik goed - ik zat er zes jaar op de middelbare school, toen Rijksscholengemeenschap (RSG) geheten, nu het Stedelijk. Ik heb hele goede herinneringen aan de RSG, een absolute topschool die destijds ook landelijk hoog scoorde. Tegenwoordig hoor ik niet veel meer over de school. De mensen die er wel wat vanaf weten, zijn in ieder geval niet erg positief meer. Het zou er nu een rommeltje zijn en de kwaliteit van lesgeven beneden peil. Als het waar is, vind ik dat jammer. Vooral omdat die school altijd een grote bindende factor was tussen een aantal wijken met verschillend ontwikkelingsniveau. Op de RSG kwamen kinderen uit Maasniel en de binnenstad, maar ook uit de Donderberg, de Kastelenbuurt en de Kemp samen. Dat versterkte de onderlinge structuur tussen die wijken en met name de kinderen/scholieren uit de zwakkere wijken hadden daar baat bij.
Op dit moment staat de Donderberg opnieuw in de schijnwerper als wijk met grote achterstanden, zowel qua sociale als ook qua fysieke structuur. Veel geld moet er tegenaan, wordt gezegd. In mijn gesprek met wethouder Gerard Eijff benadruk ik dat je dan vooral ook moet beginnen met het verbeteren van de scholen in de buurt, zodat kinderen uit verschillende wijken weer samen op een school willen zitten. Nu vertrekt een groot deel van kinderen uit andere wijken naar Broekhin.

Ik kom wat laat binnen tijdens het werkbezoek en mis daardoor een deel van de presentatie die Eijff geeft. Ik pak wel mee dat Eijff trots is op de stad; een stad die bruist van de energie en economische ontwikkeling. De werkloosheid is gedaald naar net negen procent. Een paar jaar geleden was het nog het dubbele. Tijdens een wandeling door de binnenstad, het outletcenter en het Retailpark laat Eijff zien wat hij bedoelt: Roermond is een drukke koopstad geworden, zonder pretenties, maar ook zonder schroom. Overal wordt gebouwd en ingericht, alsof er geen krimp of crisis bestaat. Veel bezoekers komen uit Duitsland. Het verbaast mij niet, want op de Duitse radio (1Live, waar ik wel eens naar luister), komt om het halfuur een spotje dat het outletcenter in geuren en kleuren aanprijst (ja: auch Sonntags geoeffnet!).
Het doet mij wel denken aan een gesprek dat ik een jaar geleden had met een paar Duitse Landtagsabgeordnete die de Duitse grensregio vertegenwoordigen. Zij waren op zijn zachtst gezegd cynisch over hun Nederlandse buur: in hun beleving zou er jaren geleden tussen Roermond en de regio Elmpt/Viersen worden samengewerkt aan een grensoverschrijdend retail en industrie-'walhalla'. Terwijl men aan de Duitse kant nog bezig was met het maken van plannen, had men in Roermond besloten om het gewoon even zelf te doen, daarmee niet alleen de Duitsers, maar ook de Belgische buren buiten de deur te zetten. "Goed van ons, toch", zal vooral Jos van Rey gedacht hebben. "Die hebben we lekker te pakken". Het is maar goed dat Van Rey in de Staten niet al te vaak het woord voert over het onderwerp Internationalisering, want dan zou ik hem het cynisme van de Duitse collega's nog eens hebben voorgehouden.
Dat gezegd hebbende: Roermond heeft zich verder prima ontwikkeld tot een sterk regionale trekpleister. De bewoners varen er wel bij, want de binnenstad ziet er beter uit dan ooit. Ik ben vooral onder de indruk van de transformatie die de Neerstraat heeft doorgemaakt, en als ik Eijff mag geloven, komen nu de delen aan het water aan de beurt. Prima! En ook de Veldstraat - waar ik vele weekeinden was - krijgt weer een facelift. Roermond in de vaart der volkeren...Enne!? Auch enne!

woensdag 9 december 2009

Gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart; ik sta op plek 15

De gemeenteraadsverkiezingen worden gehouden op 3 maart 2010. De campagnevoorbereidingen zijn inmiddels al her en der begonnen. De start is meestal de vaststelling van de kandidatenlijst. In Sittard-Geleen werd tijdens de ledenvergadering op 7 december de volgende lijst vastgesteld:
1. Ruud Guyt
2. Frans van Velzen
3. Jack Peeters
4. Maret Celis
5. Chris Stoelwinder
6. Mohamed Lafnoune
7. Jeu Remmers
8. Bep Mergelsberg
9. John Herberigs
10. Harrie Adams
11. Nick Naus
12. Irene Havermans
13. Sergio Klein
14. May van de Kerkhof
15. Roy Pennings
16. Gerard Dicks
17. Jac Koenen
18. Robbin Winantz
19. Abdelkader Bennaghmouch
20. Noud Slegers
21. Ben Ichigui
22. Pauline Smeets
23. Jan Smeet

Ik was gevraagd om op de lijst te gaan staan en plek 15 is voor mij prima, want het biedt de mogelijkheid om actief de campagne te ondersteunen en ook later 'van binnenuit' bij de fractie betrokken te blijven. Ik blijf mij verder echter volledig concentreren op het Provinciale Statenwerk. Een combinatie van gemeente- en provinciale politiek is - vanwege mijn gewone baan - voor mij geen optie.

Ik hoop dat de vele Sittard-Geleense mensen die in 2007 op mij gestemd hebben tijdens de Statenverkiezingen, op 3 maart gaan stemmen op een van de bovenstaande PvdAers.

zaterdag 28 november 2009

Bezoekers in het Gouvernement (26 november)

Een van de beste manieren om te laten zien wat je als Provinciaal Statenlid doet, is door mensen uit te nodigen het Gouvernement te bezoeken. Naast het bekijken van de Statenzaal en een rondleiding door het gebouw waarin zo’n 900 ambtenaren werken, krijg je zo de tijd om vragen te beantwoorden, te discussiëren en achtergronden bij onderwerpen die op TV in 20 seconden behandeld worden, beter uit te leggen.

Vorige week kwamen 16 leden van de vereniging Orbis Amicorum op bezoek. Dit is een vereniging van oud-directeuren van basisscholen uit de Westelijke Mijnstreek. Gedurende bijna drie uur hebben we tal van onderwerpen besproken, van het functioneren van de besluitvorming en de gevolgen van krimp en vergrijzing in onze provincie tot de Buitenring Parkstad en de zogeheten bonnetjes-affaire.

Het bezoek maakte weer eens duidelijk hoe belangrijk het voor politici is dat ze met burgers in open gesprek gaan en geen onderwerp proberen te omzeilen of met een paar samenvattende kreten af te doen. Niet overal is een rechtvaardiging voor, maar anderzijds blijkt dat als je meer tijd neemt (en krijgt) om achtergronden voor een bepaalde positie of besluit uit te leggen, er ook beter en meer begrip voor jouw handelswijze ontstaat. Samengevat vond ik het een heel leuk bezoek en ik heb begrepen dat de vereniging ook tevreden was. Bijgevoegd een paar foto’s van een deelnemer aan het bezoek, de heer Leunissen, waarvoor mijn dank.

woensdag 18 november 2009

Veiligheid goederentreinen bij Venlo (schriftelijke vragen)

De veiligheid van het goederentreinverkeer is natuurlijk niet alleen in mijn eigen regio - Westelijke Mijnstreek - een belangrijk issue. Met name Venlo is dankzij de zogeheten Brabantroute een knooppunt voor goederenwagons vanuit de havens van Rotterdam en Amsterdam naar Duitsland. De drukte op het spoor wordt door de toenemende concurrentie tussen personen- en goederenvervoer alleen maar groter. Ik verwacht dat daardoor het goederenvervoer per spoor op termijn steeds verder "de nacht in wordt geduwd" wat zal leiden tot grotere geluidshinder en - mogelijk - veiligheidsrisico's in stadscentra waar die treinen doorheen moeten. Goederentreinen worden bovendien steeds langer: gemiddeld 600 tot 750 (= wettelijk maximum) meter lang. Dat komt neer op zo'n 30-50 wagons per trein. Langere treinen betekent ook dat de locomotieven die de wagons moeten trekken, zwaarder en sterker moeten zijn. Concreet komt dat erop neer dat er een groter beroep zal moeten worden gedaan op de zogeheten 6400-locs of een combinatie van locomotieven. Geen prettig vooruitzicht!

In Venlo maakt men zich zorgen over de veiligheid van het goederentreinverkeer via de Brabantroute. De provincie Brabant heeft onlangs gepubliceerd dat op deze route de afgelopen vijf jaar 70 goederentreinen door rood sein gereden zijn. Als je bedenkt dat een deel van deze treinen bestaat uit wagons met gevaarlijke en zeer gevaarlijke stoffen, dan is dit een verontrustend gegeven. De provincie Brabant heeft aangegeven dat men op Brabants grondgebied 2 miljoen euro wil investeren in de vernieuwing van het verouderde beveiligingssysteem op de Brabantroute. Ook de gemeenten langs het spoor betalen mee. Mijn Venlose collega Wouter Schenk heeft daarop vragen gesteld aan het College van B&W in Venlo. Hij wil weten of de gemeente zich ook zorgen maakt over de veiligheid op het spoor.
Aangezien de problematiek langse de Brabantlijn echter meer Limburgse gemeenten betreft, hebben Wouter en ik samen nu ook vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten. GS moet wat ons betreft onderzoeken wat de onderhoudsstaat en de veiligheidsgraad van het bestaande beveiligingssysteem in Limburg is. Mocht het niet voldoen, dan moet de provincie - samen met de gemeenten - snel het geld bijeen brengen om ook op het Limburgse deel van het traject een nieuw systeem te plaatsen. Voor een kopie van de schriftelijke vragen MET de antwoorden van GS, klik HIER.

vrijdag 13 november 2009

Provinciale Staten: Begroting 2010

Zoals ieder jaar is er begin december de begrotingsvergadering, waarin duidelijk wordt wat GS van plan zijn. De inzet van GS voor 2010 gaat vooral richting het verder ontwikkelen van de zogeheten Beeldbepalende Ontwikkelingsprojecten (BBOs). Dat zijn er een aantal: van de Floriade/Greenport via de Sportzone tot aan de Buitenring, de Europese Culturele Hoofdstad en de bouw van een cardio-vasculair centrum op Avantis. Veel van die projecten hebben het moeilijk, deels veroorzaakt door de economische/bankencrisis, maar deels ook omdat de afstemming en planning op lokaal en regionaal niveau soms moeizaam verloopt. Daarnaast zijn er nog de Regiovisies die in de eerste 18 maanden van de coalitieperiode samen met de Limburgse gemeentes zijn opgesteld. Daarin staat wat voor de provincies de belangrijkste projecten zijn waaraan de provincie zou moeten bijdragen. In de praktijk blijken GS niet heel erg happig om die prioriteitenlijst van de gemeentes te volgen. Er zijn maar een paar Regiovisies die nu ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Bij de andere geven de gemeentes en de provincie elkaar een beetje de schuld voor de vertraging: de kritiek gaat van 'ze schieten niet op' tot 'ze doen toch wat ze zelf willen' en 'ze zeggen wel dat ze het willen, maar zelf leggen ze geen cent op tafel. Dan doen wij het ook niet'.
Al met al een moeilijker proces dan twee jaar geleden gedacht. Dat betekent niet dat de benadering op zich fout is! Ik denk dat een Regioagenda er in principe voor zorgt dat de prioriteiten van gemeenten (ook onderling) en de provincie erlkaar versterken. Dat gebeurt nu gewoon te weinig. Het kan liggen aan een veel snellere verschuiving van prioriteiten bij de gemeenten ('brandjes blussen', waardoor middelen snel van de ene post naar de andere verschuiven), maar ook aan de politieke 'waan van de dag' op het provinciehuis. Als PvdA blijven we inzetten op de uitvoering van de Regioagenda's in heel Limburg, maar het betekent dat we in 2010 en 2011 heel kritisch zullen zijn op de voortgang hiervan.

maandag 9 november 2009

Statenvergadering 9 oktober

De Statenvergadering van 9 oktober was hektisch en eindigde - met de rol van GS in het Sporting Limburg fusiespektakel - uiteindelijk met een motie van wantrouwen door de oppositie. Die motie werd door de coalitiepartijen en met oppositiepartij D66 verworpen. Het was bij voorbaat duidelijk dat vanwege de media-hype rondom de mislukte fusie, Sporting Limburg door de oppositie zou worden aangegrepen om een show te maken van de vermeende onbetrouwbare rol van onze Gouverneur Frissen en het college van GS als geheel. Dat de gedreigde motie van wantrouwen uiteindelijk ook echt werd ingediend, was dan toch nog een verrassing voor de meeste mensen. Als je naderhand met de hoofdrolspelers spreekt, dan lijkt het erop dat er op het moment van indiening vooral sprake was van een opeenstapeling van misverstanden die begon bij het voorbarige interview van L1 met SP-er Daan Prevoo. Op een directe vraag van L1 antwoordde Prevoo namelijk dat de motie in ieder geval zou worden ingediend, terwijl op dat moment in de Statenzaal de Gouverneur nog bezig was met zijn toespraak en het beantwoorden van vragen uit diezelfde oppositie. Dat schoot het College van GS duidelijk in het verkeerde keelgat: wat had het nog voor zin om vragen van de oppositie te beantwoorden als bij voorbaat vaststaat dat er een motie van wantrouwen wordt ingediend, zo was de woedende reactie van enkele GS-leden. Bij navraag bij SP-leider Thijs Coppes bleek dat de Gouverneur wat hem betrof de vragen zo goed beantwoordde, dat hij op dat moment de motie alsnog niet meer nodig achtte. Toen echter daarna GS-woordvoerder Ger Driessen namens het College zijn woede uitte over de uitspraken van Prevoo, kantelde de discussie opnieuw 180 graden en kwam de motie weer op tafel.

Mijn college Alouis Heijmans heeft op zijn weblog een uitstekende samenvatting van deze vergadering geschreven. Ik sluit mij daar graag bij aan. Om het leesgemak te vergroten heb ik de tekst van zijn weblogbijdrage hieronder gekopieerd:

Weblogtekst Alouis Heijmans
Het belooft in Provinciale Staten een enerverende dag te worden. Het debacle voetbalclub Sporting Limburg komt aan de orde: de fusieclub voortkomend uit Roda JC en Fortuna Sittard. Gouverneur Frissen heeft zich daar met hart en ziel voor ingezet. Naar zijn overtuiging zouden beide clubs op termijn alleen niet kunnen overleven. Te kleine budgetten en gebukt gaande onder een zware schuldenlast zouden zij geen rol meer kunnen spelen in Ere of Eerste divisie.
Toch ging het op het laatste moment compleet mis. Op 2 april nog een persconferentie waarin de geboorte van Sporting Limburg werd aangekondigd en een week later einde oefening. Iedereen in de gordijnen, grote ego’s aangetast. Wie was waar verantwoordelijk voor? De direct betrokken partijen, clubbestuurders en provincie, gingen rollebollend over straat. En dus moest er een nader onderzoek komen om uitsluitsel te geven over het hele proces.
De uitkomst van dat onderzoek is dat Frissen geen blaam treft. Geen harde toezeggingen gedaan, wel dat de bereidheid aanwezig was om € 6,5 miljoen uit te trekken op voorwaarde dat de schulden van de oude clubs zouden worden gesaneerd en dat het bedrijfsleven zou sponsoren. Maar in de rapportage wordt de rol van Frissen wel erg bescheiden voor het voetlicht gebracht. Tot het laatste toe, op 1 april nog een dag voor de persconferentie, overlegt Frissen met potentiële sponsoren. Maar desondanks, stelt Frissen enkele dagen later vast dat er te weinig politiek draagvlak is om het gevraagde geld beschikbaar te stellen. Aan de gestelde voorwaarden wordt niet voldaan en wordt de stekker uit Sporting Limburg getrokken. Verbijstering en woede bij de clubbestuurders die ondanks alle tegenstand van supporters zo hun nek hadden uitgestoken. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Frissen die te ver voor de troepen uitliep, wellicht. Had hij niet veel eerder moeten terugkoppelen naar de politiek met de vraag of hij nog voldoende werd gesteund in zijn pogingen Sporting Limburg van de grond te krijgen? Maar van de andere kant wat is er op zich mis mee dat Frissen zijn nek durfde uit te steken? Dat siert hem alleen maar. Dat ik persoonlijk een fusieclub in Zuid-Limburg nooit heb zien zitten doet daar niets aan af. Waar zijn we als overheid mee bezig om iedere keer weer voetbalclubs uit het financiële moeras te halen? De gemeente Sittard-Geleen had groot gelijk door niet meer de beurs te trekken om Fortuna-Sittard van de schulden af te helpen.

Uiteindelijk tijdens de verhitte debatten geeft Frissen na veel trekken en duwen aan dat hij inschattingsfouten heeft gemaakt. Dat er onder grote tijdsdruk moest worden gehandeld. Maar stelt ook dat hij niet alleen maar ingehuurd is om linten door te knippen. Feit is dat de clubbestuurders van een kouwe kermis zijn thuis gekomen. Voelen zich behoorlijk voor schut gezet en maken van hun hart geen moordkuil. Sef Vergoosen, toch niet de eerste de beste in voetballand, doet in de Statenvergadering verslag van zijn bevindingen. Op zich triest dat partijen zo op die manier tegenover elkaar zijn komen te staan. Zeker, Frissen heeft verwachtingen gewekt, is als kartrekker van groot belang geweest. Heeft ook steeds de voorwaarden aangegeven waaronder de provincie de beurs zou trekken. Maar eveneens begrijpelijk dat de clubs in de veronderstelling waren dat het wel goed zou komen. Niet dus en Frissen moet nu diep door het stof. Maar nogmaals dat kan gebeuren, niet ieder project wordt succesvol afgesloten. Het valt hem aan te rekenen dat hij beter had kunnen communiceren, naar de Staten toe en naderhand ook naar de clubbestuurders. Hen moeten meedelen dat ze samen geknokt hebben tot het laatste toe, maar dat hij er niet in geslaagd is voldoende draagvlak te creëren.

Na de eerste erupties komen de gemoederen in de loop van het debat weer tot rust. Totdat gedeputeerde Driessen het woord neemt en de SP vooringenomenheid verwijt door al op L1 televisie aan te kondigen met een motie van wantrouwen te komen, nog voordat Frissen heeft kunnen antwoorden. Op zich heeft Driessen daar een punt, maar draaft vervolgens door. Verwijt de SP en de totale oppositie alleen maar bezig te zijn met procedures in plaats van zich te richten op de inhoud van belangrijke thema’s. Die agressieve houding schiet compleet in het verkeerde keelgat met als gevolg dat het complete college van Gedeputeerde Staten nu een motie van wantrouwen aan de broek krijgt. Die wordt verworpen, al blijft het een uitermate onplezierig gegeven dat zoveel fracties die motie steunen. Zoiets blijft lang hangen. De onderlinge verhoudingen zullen er nog meer door onder druk komen staan. De relatie tussen een groot deel van de Staten en GS, als dagelijks bestuur van de provincie, zijn nu volledig verziekt. Was dit nu nodig geweest? Niet dus. Frissen wist op een gegeven moment de juiste toon te vinden, stelde zich kwetsbaar op. En dan dit. Jammer dat Driessen op zo’n belangrijk moment zich niet heeft weten in te tomen.

zondag 27 september 2009

Commissievergadering Economisch Domein (25-09-09)

Deze vergadering was wel belangrijk, maar had geen nieuwswaarde. De aanwezige journalisten vonden er in ieder geval weinig aan. Op het programma stonden onder meer de gratis overdracht van de provincieaandelen in het bedrijf Nazorg Limburg BV en de spelregels voor provinciale leningen aan en participaties in Limburgse bedrijven.
Over de Nazorg BV heb ik eerder al geschreven. Het betreft de zorg over zes gesloten afvalstortplaatsen. Ook al zijn die stortplaatsen inmiddels dicht en afgedekt, ze vereisen toch nog steeds zorg en controle. Nazorg BV zal echter geen nieuwe gesloten stortplaatsen gaan beheren. Nadat een paar maanden geleden eerst was geprobeerd extra taken voor Nazorg BV te vinden, hebben de aandeelhouders – de betrokken gemeentes en de provincie – inmiddels besloten dat het beter is dat de provincie zich helemaal terugtrekt. Er is niet langer een bovenregionale taak ten aanzien van deze stortplaatsen. In de commissie ED werden we gevraagd om akkoord te gaan met de gratis overdracht van de provinciale aandelen (50%) aan de Nazorg BV. De overheidsbetrokkenheid wordt gegarandeerd door de gemeentes die uiteraard wel eigenaar blijven. De provincie geeft de aandelen gratis uit handen, omdat de Nazorg BV zelf op dit moment – vanwege slecht renderende beleggingen – te weinig geld heeft om de aandelen echt te kopen. Voor het toekomstig beheer van de stortplaatsen blijven er echter ruim middelen beschikbaar.

Een ander punt betrof de voorwaarden waaronder de provincie wel of niet leningen aan bedrijven moet verstrekken en wanneer zij in bedrijven als aandeelhouder zou moeten (kunnen) participeren. De provincie heeft hiervoor een soort stroomschema gemaakt dat in ieder geval een aantal criteria en handvatten biedt. Uitgangpunt daarbij is het publieke belang. In een eerdere vergadering had ik al aangegeven dat de definitie daarvan wel erg vaag was. Ondanks een hernieuwde poging door het ambtelijk apparaat, blijkt dat ook in het nieuwe voorstel dit begrip niet erg helder is. Ook nu nog staat in het voorstel dat werkgelegenheid, bijvoorbeeld, zonder meer kan gelden als een zaak van ‘publiek belang’. Nou wil ik als PvdAer het belang van het behoud van werkgelegenheid niet ondermijnen, maar met zo’n definitie wordt ieder verzoek om financiële hulp van de provincie wel weer erg makkelijk een onderwerp voor de ‘waan van de dag’. Zeker nu in het voorstel duidelijk staat dat Provinciale Staten te allen tijde het definitieve besluit neemt over wel/niet lenen/participeren. Ik wil mezelf en mijn collega’s niet te kort doen, maar je weet hoe zoiets gaat. En zeker in verkiezingstijd…In het voorstel wordt publiek belang nu wel gekoppeld aan een overheidsinterventie “daar waar de markt faalt en betrokken partijen dit niet zelf kunnen corrigeren”. In mijn opmerkingen heb ik gedeputeerde Lebens gevraagd om in ieder geval het begrip ‘marktfalen’ duidelijker te omschrijven. De nieuwe nota moet wat mij betreft voorkomen dat de provincie ‘lukraak’ maar nieuwe particuliere initiatieven mee gaat financieren. Wie iets nieuws wil beginnen, moet zelf maar zorgen voor de middelen. Bovendien moet duidelijk zijn dat als het moederbedrijf van de aanvrager zelf niet bereid is om mee te financieren, dan moet de provincie dat al zeker niet doen. Er zijn een paar voorbeelden uit het recente verleden waar dat anders was. Tenslotte ben ik van mening dat de provincie in geen enkel bedrijf een deelneming mag hebben groter dan 50%. Mocht er dan toch nog geld bij moeten (onder voorwaarde dat andere particuliere partijen dat ook doen) dan alleen als lening. Op die manier worden we als provincie gedwongen goed na te denken voordat we een besluit nemen, want voor iedere lening (of garantiestelling) moeten we geld in een reservefonds stoppen. Dat betekent dat je elders dus minder geld kunt uitgeven.

zondag 20 september 2009

Schriftelijke vragen: Chemelot en het LPG-vervoer door centra Geleen en Sittard

In juli heb ik schriftelijke vragen gesteld aan het College van Gedeputeerde Staten over het vervoer van LPG per trein in grote tankwagons dwars door de centra van Sittard en Geleen. Vorige week kreeg ik daarop de antwoorden (zie onderaan).

Ik had twee aanleidingen voor mijn vragen:
  1. de treinramp in het Italiaanse Via Reggio met een exploderende LPG-wagon
  2. een aanvraag van het bedrijf Chemelot om naast de huidige 5000 wagons aan LPG nog eens extra 5000 LPG-wagons naar het Mauritsemplacement te mogen slepen (dus samen 10.000 wagons per jaar). Naast de LPG worden er jaarlijks nog duizenden andere wagons met zeer gevaarlijke stoffen op het kleine emplacement gerangeerd. Dit komt bovenop de duizenden zogeheten 'bonte treinwagons' met niet gevaarlijke stoffen.
Mocht er ooit een ongeluk met een dergelijke wagon gebeuren, kan dit enorme gevolgen hebben voor de hele stad. In mijn vragen heb ik onder meer verwezen naar een website waar een proef is gehouden met een explosie van een 5 ton LPG-tank. De wagons richting Chemelot bevatten 50 ton. Mijn zorg is dat over een buitengewoon druk bereden spoorbaan met veel personen- en vrachtverkeer nu nog extra vracht vervoerd wordt met een zeer gevaarlijke substantie. En dat op een moment dat Nederland net opgelucht is over het feit dat de ammoniaktreinen dwars-door-het-land eindelijk afgelopen zijn (behalve dan die van Chemelot naar het buitenland).

Voordat iemand de verkeerde conclusies trekt: met mijn vragen probeerde ik van GS vooral helder te krijgen of zij ook een gefundeerde eigen afweging maken over de vraag of het verantwoord is om extra LPG-treinen door drukbevolkte binnensteden te laten rijden. Het alternatief - wat mij betreft - is namelijk een aansluiting van het Chemelot leidingensysteem op de binnenhaven van Stein, waar binnenvaartschepen veel grotere hoeveelheden op een veel veiligere manier kunnen aanleveren, ver van alle bewoning. Het aan te leggen systeem is kort en de provincie heeft toch al besloten tot een flinke financiele injectie van de binnenhaven. Door het verleggen van het gevaarlijk transport van trein naar water zorg je zo voor meer veiligheid voor de burgers en een hogere exploitatiegraad van de haven. Iedereen wint!
De antwoorden van GS op mijn vragen staan HIER.

Reanimatie-estafette op het Stella Maris College in Meerssen

Afgelopen week (18-9) deed ik voor de tweede keer mee aan de jaarlijkse reanimatie-estafette. Dit is een initiatief van de Taskforce QRS binnen de universiteit van Maastricht. Per week overlijden er in Nederland zo’n 300 mensen aan een hartstilstand. Dit gebeurt in 80% van de gevallen thuis. Het duurt ongeveer 10 a 15 minuten tot de ambulance ter plaatse kan zijn. Na opname in het ziekenhuis overleeft maar 5 tot 10%. Maar... Als er binnen 3 a 4 minuten gestart wordt met reanimatie kan deze overlevingskans worden verhoogd tot 60%. Daarom is het heel erg belangrijk dat iedereen leert reanimeren.
Deze training, waarbij ook L1 en TVL verslag deden met diverse radio- en TV-reportages, past precies bij het gezamenlijk initiatief van VVD, CDA, PvdA en PNL in Provinciale Staten enkele maanden geleden. In plaats van de oeverloze discussie over AED’s die we eerder voerden, kwamen de partijen eindelijk tot de conclusie dat naast AED’s ook veel tijd en geld geïnvesteerd moet worden aan reanimatielessen voor burgers. Daarvoor worden nu concrete plannen ontwikkeld.
De reanimatie-estafette loopt daar dus op vooruit, want in het Stella Maris College waren met name de leerlingen enthousiast over de training. Ze hadden zich goed voorbereid, volgden diverse colleges over de werking van het hart en gingen vervolgens ook in groepjes van 3-4 aan de slag met de poppen die in de grote aula lagen te wachten. En ook al lag er een jaar tussen, het bleek dat ook ik snel weer in het ritme zat: 30 (hart) – 2 (beademen). De procedure is heel simpel. Heel anders dan toen ik jaren geleden voor het eerst mijn eerste hulp training deed. In een kort gesprek met enkele ambulancemedewerkers werd duidelijk waarom: in een hulpsituatie ben je als hulpverlener toch al heel erg onder druk. Het laatste waar je je zorgen om moet maken is of je wel heel precies hartmassage geeft op 2 vingers afstand van de onderkant van het borstbeen. “Begin gewoon. Iets doen is altijd beter dan uit angst dichtslaan en niets doen”, gaven de ambulancemensen aan.Projectleidster Petra Schuffelen vertelde later dat het wel moeilijk is om – ondanks een aantal vrijwilligers - dit soort trainingen structureel op scholen en bij verenigingen te geven. “Vroeger mochten alleen artsen reanimatietrainingen geven. Een paar jaar geleden kwamen daar de verpleegkundigen bij en nu mogen dat ook speciaal opgeleide instructeurs, zoals studenten geneeskunde. Het duurt echter een tijd voordat de mensen voldoende zijn opgeleid en het kost ook geld. Het probleem waar wij als organisatie mee zitten is, dat zodra de studenten zijn opgeleid, deze vaker worden ‘weggekaapt’ door de commerciële bureaus die zo gratis opgeleide mensen krijgen. Wij bieden de studenten een vergoeding van 10-20 euro per uur, maar de commerciële bedrijven liggen veel hoger. Het is dan vechten tegen de bierkaai”. Mij lijkt het dat de provincie – vanuit de plannen die nu gemaakt worden – initiatieven zoals die van de Taskforce QRS actief moet gaan ondersteunen om zoveel mogelijk jonge en oudere mensen te leren reanimeren.
Volgend jaar weer...

dinsdag 8 september 2009

Integriteit bij declaraties

De afgelopen twee weken bestond het provinciaal politieke nieuws vrijwel alleen uit de zogeheten ‘bonnetjesaffaire’ van de leden van Gedeputeerde Staten. De kritiek vanuit de media en de bevolking richt zich op zowel de totale hoogte van de declaraties – waarbij de PvdA-bestuurders Wolfs en Kersten bovenaan staan – als ook de declaraties van een aantal kleine uitgaven die niet te rijmen vallen met de vaste onkostenvergoeding van 600 euro die gedeputeerden maandelijks krijgen.

Onderstaand een aantal vragen en antwoorden zoals ik die in deze zaak zie. Uitgebreide verklaringen over dit onderwerp vanuit de gedeputeerden zelf en het PvdA-gewestbestuur Limburg zijn te vinden op de volgende websites:

PvdA-Gewestbestuur


Gedeputeerde Odile Wolfs

Gedeputeerde Bert Kersten

De PvdA-fractie zal pas tijdens een eerstkomende zitting van Provinciale Staten officieel haar standpunt bepalen.

Punt 1:
Een rolletje drop op de creditcard van de provincie declareren als je 600 euro aan vaste onkostenvergoeding krijgt?
Antwoord: Simpel: nee, ook al is er volgens de geldende regels (opgesteld door de Rijksoverheid) formeel niets mis mee, zolang de kosten maar gemaakt zijn tijdens een binnenlands- of buitenlandse dienstreis. Het gaat hier dus om de vraag OF je het – ook al MAG je het – ook moet doen... Nee dus! Dat vinden de gedeputeerden Bert Kersten en Odile Wolfs overigens ook. De kosten voor kleine uitgaven die in de krant genoemd staan, zijn een aantal keren op een verzamelnota terecht gekomen en daardoor over het hoofd gezien. Al deze bedragen zijn dus inmiddels ook weer door de gedeputeerden teruggestort.
Overigens is die vaste onkostenvergoeding van 600 euro een bruto-vergoeding. Daar gaan de inhouding voor privégebruik van de mobiele telefoon en de loonbelasting vanaf. De netto-vergoeding per maand bedraagt 291 euro.

Punt 2:
Zijn die gedeputeerden 70.000 respectievelijk 60.000 euro rijker, bovenop hun salaris?
Antwoord: Nee. Het gaat om kosten die gemaakt en betaald zijn via de provinciale creditcard die iedere gedeputeerde mag gebruiken voor werkdoeleinden.

Punt 3:
Hoe kun je in hemelsnaam 70.000 euro aan declaraties hebben in een jaar?
Antwoord: Het betreft niet een periode van een jaar, maar van 32 maanden (bijna 3 jaar). Dat kan, als er soms via die creditcard activiteiten aan gedeputeerden zijn toegeschreven die eigenlijk via reguliere provinciale wegen betaald hadden moeten worden.
Voorbeelden:

  • zaalhuur voor vergaderingen die eigenlijk op een project geschreven hadden moeten worden, maar door haast of andere reden ‘even’ gereserveerd zijn met de creditcard van de gedeputeerde;
  • studiekosten die eigenlijk op het bestaande budget voor opleidingen geboekt hadden moeten worden.

Punt 4
Die PvdA gedeputeerden declareren veel meer dan die andere gedeputeerden. Echte graaiers, dus?!
Antwoord: Met het voorgaande in gedachte, hangt de hoogte van de totale declaratie toch gedeeltelijk af van de portefeuille van de gedeputeerde. Een portefeuille Financiën en interne organisatie vraagt om minder externe afspraken dan een portefeuille cultuur of milieu. Overigens: de declaratiekosten zelf (afgezien van die kosten van minder dan een tientje, zeg maar) staan nergens ter discussie. Er zijn wel fouten gemaakt in de procedures voor de afrekening van dit soort kosten en hiervoor moet binnen de provinciale organisatie actie op worden ondernomen. Maar bovenal moet echter ook de gedeputeerde in deze situatie scherp blijven opletten onder welke declaratie hij/zij zijn paraaf zet.

Punt 5:
Alleen dankzij de krant/L1 zijn deze misstanden boven water gekomen. Lang leve de media!
Antwoord: Ja, alleen dankzij het WOB-verzoek (“Wet Openbaarheid van Bestuur”) van de media kwam dit naar boven. Als PvdA-Limburg hebben we hier afgelopen weekend uitgebreid en kritisch over gepraat. Onze constatering is: de fouten zijn gemaakt en worden erkend! Blijkbaar zijn de richtlijnen waarvoor de vaste onkostenvergoeding is bedoeld, niet duidelijk genoeg en hebben onze gedeputeerden dit ook zelf niet echt scherp in de gaten gehouden. De rolletjes drop zijn ‘er in gesleten’. Overigens, de verhalen in de krant zijn tot nu toe vooral geschreven met ‘grove pennestreken’, zonder dat er serieus naar achtergronden voor gemaakte kosten is gekeken. Dat is bij deze zaak volgens mij een gemis bij diezelfde media, want toen ik op de School voor Journalistiek zat, werd mij in ieder geval verteld dat – als ik vraag om transparantie – ik daarna met die informatie ook zorgvuldig en genuanceerd moet omgaan. Dat ben je als journalist verplicht tegenover zowel de personen waar je over schrijft, als ook – en misschien nog wel belangrijker – tegenover jouw lezers.

Punt 6:
Die gedeputeerden zijn typische graaiers van geld dat niet van hen is.
Antwoord: Daar ben ik het niet mee eens. De totale onterecht gedeclareerde kosten (de dropjes, het fantaatje etc.) liggen bij zo’n 900 euro voor elk van de PvdA-gedeputeerden over een periode van 32 maanden. Zoals al gezegd: die kosten zijn onmiddellijk terugbetaald. Voor de zekerheid gaat ons gewestbestuur alle bonnetjes nog eens door een hele fijne stofkam halen, maar ik verwacht absoluut niet dat daardoor extra zaken naar voren komen. Wie de zaak had willen ‘flessen’ en eens diep had willen graaien, had het wel anders aangepakt. Niemand stelt een goed betaalde baan op het spel voor 900 euro die er bij het ‘eerste het beste WOB-verzoek’ van de media uitgehaald zou worden. De gedeputeerden hebben op het punt van de kleine declaratiebedragen slordig gehandeld. Daarover bestaat geen twijfel. Maar ik zie bij beiden zeker geen graaimentaliteit. De slordigheid moet onmiddellijk worden gecorrigeerd en het mag niet meer gebeuren. Maar daarmee is het dan ook klaar.

Punt 7:
Hoe komt gedeputeerde Wolfs erbij om haar goede bedoelingen te laten zien door te stellen dat zij naar Japan “alleen economy class” vliegt. Als ze er al heen moet, dan verwacht ik dat gewoon van haar.
Antwoord: Van politici mag en moet je verwachten dat ze verantwoord en zuinig met publiek geld omgaan. Ik wil wel stellen dat in vrijwel alle Nederlandse bedrijven (en ook in een aantal overheidsorganisaties met betrekking tot ambtenaren) in de arbeidsvoorwaarden is opgenomen dat medewerkers verplicht (!) business class moeten vliegen zodra de reis intercontinentaal is. Dat moet vanwege gezondheidsrisico’s (ARBO). Ik ben zelf tevreden dat onze gedeputeerde economy class gevlogen is, maar van mij had ze – net als gewone Nederlandse werknemers – ook business class naar Japan mogen vliegen.

Punt 8:
Gedeputeerde Kersten heeft een studie gedeclareerd van meer dan 23.000 euro. Hij krijgt zijn salaris toch om voor ons te werken en niet om een studie te volgen?
Antwoord: Als gedeputeerde krijg je te maken met een veelheid van onderwerpen en thema’s. Niet van alle thema’s weet je van begin af aan evenveel, terwijl je toch geacht wordt om er belangrijke beslissingen over te nemen. Daarnaast wordt van gedeputeerden verwacht dat ze over toekomstige ontwikkelingen in Limburg visies ontwikkelen en lijnen uitzetten. Al sinds jaren is er in Europa, in Nederland en binnen Limburg het beleid dat – om goed je werk te kunnen blijven doen – het nodig is om ook naast het werk voortdurend aan scholing te doen. De opleiding die Kersten heeft gedaan is door het hele College van Gedeputeerde Staten goedgekeurd omdat men vond dat de groep deze kennis niet in voldoende mate bezat. De studie (aan de universiteit Tilburg) is een al lang bestaande opleiding speciaal voor besluitvormers binnen overheden en het bedrijfsleven en wordt ook in vele andere provincies gevolgd. Zij duurt meerdere jaren. Kersten heeft de studie voornamelijk naast zijn gewone werk gedaan en niet in de plaats van zijn normale werk. Overigens hadden de kosten ook in dit geval niet via de provinciale creditcard van Kersten geboekt moeten worden, maar vanuit het normale provinciale studiebudget dat juist voor dit soort zaken bedoeld is. Ook hier moet in de toekomst strakker naar gekeken worden.

Punt 9:
Alle politici zijn graaiers en alleen erop uit om goed voor zichzelf te zorgen.
Antwoord: Nee! In alle organisaties overal ter wereld zijn mensen die misbruik van een situatie maken. Zo ook in de overheid. Je mag daarmee echter niet iedereen over dezelfde kam scheren. Ik voel mij in ieder geval helemaal niet aangesproken. Wie de werkelijke werkuren, werkdagen en de voortdurende inzet van veel politici eens echt zou volgen, komt er zeker achter dat voor – in ieder geval de meesten – het ‘uurloon’ bedroevend laag is. Dat is niet per se een probleem want politicus zijn is een vrije keuze. Ik zou het echter jammer vinden als een boeiend, verantwoordelijk en belangrijk vak op deze manier afgedaan zou worden.

Punt 10:
Nou weten we dit allemaal, maar wat ga je eraan doen zodat dit niet weer gebeurt?
Antwoord: We laten een extern onderzoek uitvoeren, gecombineerd met een PvdA-gedragscode onderzoek door onze Gewestvoorzitter. Ik verwacht dat die onderzoeken binnen enkele weken klaar zijn. Op dit moment zijn we daarnaast als PvdA-Limburg bezig om een aantal richtlijnen op te stellen die in toekomst onze PvdA-gedeputeerden moeten helpen om dit soort problemen voorgoed te vermijden. Ons Gewestbestuur zal daarop blijven toezien.

zaterdag 29 augustus 2009

Vergadering Provinciale Staten (28-08-09)

De financiële problemen van zorginstelling Orbis in Sittard-Geleen waren de oorzaak dat Provinciale Staten een paar weekjes eerder terugkwam van het zomerreces. Op de agenda staat een garantiestelling van vijf miljoen euro van de provincie aan de instelling om zodoende – samen met de gemeente en enkele zorgverzekeraars – twintig miljoen aan garantiestelling te bieden voor een nieuwe lening van de banken. Die lening is nodig voor het uitvoeren van het Sociaal Plan van Orbis. Alleen door zeer drastische en pijnlijke maatregelen – ontslagen - kan nu nog financieel orde op zaken worden gesteld.

Sinds mei van dit jaar vraagt iedereen zich af hoe het zover heeft kunnen komen.
Er wordt nu natuurlijk snel geroepen: “Waar was dat ook voor nodig, zo’n ziekenhuis van de 21e eeuw?! Waarom al dat marmer, die technologie, dat uiterlijk vertoon…” Een aantal van die kritiekpunten vind ik ook heel terecht. Feit is wel dat meer dan 15 jaar geleden de minister van Volksgezondheid expliciet heeft gevraagd wie zo’n ziekenhuis van de 21e eeuw zou kunnen neerzetten. Van de drie aanmeldingen uit heel Nederland heeft uiteindelijk maar 1 – ons ziekenhuis – het ook daadwerkelijk uitgevoerd. Het nieuwe ziekenhuis kreeg als opdracht mee om echt heel (!) anders te zijn dan de bestaande ziekenhuisconcepten. De patiënt als klant met een eersteklas verzorging op maat en ondersteund met de modernste technologie! Met zo’n ziekenhuis zou het mogelijk zijn om nieuwe patiëntendoelgroepen uit Duitsland en België aan te trekken, nieuwe en complexere operaties uit te voeren en nog betere specialisten aan te trekken. In de tijd dat deze opdrachten aan het ziekenhuis geformuleerd werden, zat de wereld echter ook anders in elkaar. Nu hebben we te maken met grootschalige krimp van de bevolking, vergrijzing, ontgroening en een moeilijk economisch klimaat. De verwachte Duitse en Belgische patiënten blijken in de praktijk helemaal niet naar Limburg te komen om verzorgd te worden. Gevolg: hoge kosten (voor een hoge voorzieningsgraad) en te weinig inkomsten. Bij een verdere bevolkingskrimp in de hele regio en het feit dat we op een steenworp afstand van elkaar 4 volwaardige ziekenhuizen hebben liggen die om dezelfde patiënten vechten, maakt dat de kosten per bed verder zullen stijgen en de inkomsten zullen blijven dalen.

Ik was de afgelopen maanden een paar keer in het ziekenhuis, zowel om mensen te bezoeken als ook voor mijzelf. Iedereen die ik gesproken of gehoord heb, is vol lof over het nieuwe ziekenhuis, zowel over de inrichting als ook – en dat is natuurlijk het belangrijkste – over de verleende zorg door de artsen, de verpleegkundigen en de ondersteunende diensten. Bij die zorg hoort ook de nieuwe – ver geautomatiseerde – manier van werken en de vele nieuwe voorzieningen. Orbis is ook wat mij betreft echt (!) een ander soort ziekenhuis. Echter, wat heb je aan een ander soort ziekenhuis als door mismanagement van het Orbis-bestuur tijdens de bouw de kosten zo hoog oplopen dat nu de zorgverlening eronder te lijden heeft?! Wat heb je aan banken die lange tijd vrolijk doorgingen met het verstrekken van aanvullende leningen in de veronderstelling dat de bomen wel tot in de hemel groeien en er altijd wel een overheid te vinden was die de aflossing wel zou dekken. Pas toen het al veel te laat was, speelden de banken plotseling paniekvoetbal en begonnen zij beperkingen op te leggen waaraan realistisch gezien door het Orbis-bestuur toen al niet meer voldaan kon worden. De spagaat en het gat werden beide steeds groter.

In Nederland hebben we in principe een goed systeem van controle: het bestuur van een organisatie wordt gecontroleerd door een Raad van Toezicht die bestaat uit externe mensen met heel veel ervaring op het gebied van financiën en management. Orbis had ook zo’n Raad van Toezicht. Ik neem het vooral deze mensen kwalijk dat zij niet voldoende adequaat gereageerd hebben toen het Orbisbestuur er een potje van maakte en liet zien dat zij voor haar taak niet berekend was. Waarom is men niet begin 2009 naar buiten gekomen, heeft men toen niet de minister erbij betrokken en heeft men het bestuur maar laten aanmodderen met de banken…? Wat hebben we aan deze Raad als zij blijkbaar niet voldoende in staat is om ook werkelijk toe te zien?
Het was wat mij betreft dan ook volkomen terecht dat de gemeenteraad van Sittard-Geleen, die ook is gevraagd om voor 5 miljoen euro garant te staan, met algemene stemmen de Raad van Toezicht heeft gevraagd om op de vroegst mogelijke termijn op te stappen. Ik heb dezelfde motie ook laten rondgaan tijdens de Statenvergadering en ook hier werd hij met algemene stemmen aangenomen. Jammer genoeg een gebaar dat weinig voorstelt, want er bestaat geen provinciale of nationale wetgeving die een Raad van Toezicht naar huis kan sturen. Iedere Raad benoemt zichzelf en vertrekt als men dat zelf wil. In de motie vragen we de minister nu om deze situatie nu zo snel mogelijk te veranderen.

Wat is nu de toekomst voor Orbis en de overige Zuidlimburgse ziekenhuizen? Ik kan mij – mijn eigen mening en op dit moment (nog) niet die van mijn fractie - niet anders voorstellen dan dat een aantal ziekenhuizen op termijn gaan fuseren. Nauwe samenwerking betekent kostenbesparing bij inkoop en de uitvoering van taken. Nauwe samenwerking betekent een hernieuwde focus en een beter op elkaar afgestemde dienstverlening. Voor artsen, verpleegkundigen en ondersteunend personeel ook meer mogelijkheden om bij elkaar te ‘sourcen’. Het is heel spijtig dat het ook betekent dat in het herstelplan een groot aantal mensen Orbis zal moeten verlaten. Hun werk was en is belangrijk voor een goede zorgverlening. Ik hoop dat een groot aantal op kortere of middellange termijn herplaatst kan worden of elders in Limburg een baan zal vinden.
Nu moet de directie van Orbis laten zien dat ze in staat is om – met het overbruggingskrediet en de garantiestellingen - snel tot actie kan overgaan.

vrijdag 28 augustus 2009

Zebra's in de Statenzaal...

Politiek is meer dan stapels documenten en fikse debatten. Soms worden de provinciale politici ook getrakteerd op kunst en cultuur. Het Cultura Nova festival in Heerlen is daar maar een voorbeeld van. Vandaag hadden we nog een traktatie in de Statenzaal: de renovatie van de zaal – die in 1986 in gebruik werd genomen – is met een nieuwe wandaankleding eindelijk afgerond. Het is wel even wennen. Lopend over de marmeren vloer naar de zaal komt een veelkleurigheid op mij af die ik niet verwacht had. De muren van de ronde zaal, die tot nu toe ivoorkleurig en verder vrijwel kaal waren, zijn nu bedekt door zeven banen stof, variërend van okergeel tot zwart. Dit kunstwerk is bedacht door kunstenares Fransje Killaars, die ook (zo kan je eigen werk je ook achtervolgen) de aankleding van enkele kamers in het Catshuis heeft verzorgd.

Na vijf minuten inwerktijd vind ik de kleuren wel aangenaam. Het maakt de grote zaal kleiner en gezelliger. Nu is gezellig niet echt een woord dat bij de Statenzaal past, want van gezelligheid is er tijdens de vergaderingen meestal geen sprake. Maar toch… Nog voor de vergadering begonnen is zijn er ook een aantal collega-Statenleden die op duidelijke toon aangeven de creatie helemaal niks te vinden. “Het lijkt wel een circustent!” Nu moet ik zeggen dat de kale ivoorkleurige muren ook een eigen charme hadden. De zaal was licht en had een toon van praktische zakelijkheid. De nieuwe aankleding zal even wennen worden.

Hoewel ik het kunstwerk niet meteen wil beoordelen en een paar vergaderingen lang op mij wil laten inwerken, moet ik tijdens de vergadering wel al een eerste nadeel constateren. Doordat de onderste twee banen een combinatie zijn van grijze strepen en zwart, worden de mensen die in de Statenzaal zitten plotseling haast onzichtbaar. Dat heb je als de heren gewend zijn een grijs/zwart pak te dragen en ook de dames veelal onopvallende kleuren kiezen. Nu zou je kunnen zeggen: prima toch! Kan ik mij voorstellen, maar ik vind het toch een gemis. Bovendien zal ik mijn garderobe wat moeten arrangeren, want met enige schrik constateer ik dat mijn rose/wit gestreepte hemd met paarse stropdas vloekt bij de zwarte achterwand.

Samenvattend ben ik bang dat de inrichting van de Statenzaal het menselijke politieke proces zal gaan overheersen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Los daarvan ben ik bang dat op de televisie de Statenleden die achter het spreekgestoelte staan, eruit zien alsof ze in het Gaiapark op een stel zebra’s rijden. Misschien dat de kunstenares en haar team – voor wie ik verder veel waardering heb – hier toch nog eens naar zouden kunnen kijken.

Informatieavond van stichting Buitenring Nee

De Brikke Oave in Brunsum was gisteravond goed bezocht. Aanleiding was de informatieavond van de stichting Buitenring Nee over de mogelijkheden voor omwonenden van de geplande Buitenring om tegen het zogeheten Ontwerp Inpasssingsplan in bezwaar en – later - beroep te gaan. Het Ontwerp Inpassingsplan is een zeer uitgebreid document waarop – meter voor meter – wordt beschreven hoe en waar de Buitenring zou/zal komen te liggen. Een belangrijk stuk dus, want pas met dit plan in de hand kunnen burgers in delen van de Parkstad zien in hoeverre de aanleg hun huis, tuin, straat of werkplek raakt. Voor de duidelijkheid: het Ontwerp Inpassingsplan is er nog niet! De verwachting is dat het plan in het eerste kwartaal van 2010 zal worden gepubliceerd. Daarna hebben mensen precies zes weken de tijd om hun zienswijze in te dienen.

Aanvankelijk was er wat verwarring, want een aantal aanwezigen dacht dat alleen mensen die al over het Buitenring Voorkeurstracé (juli 2008) een zienswijze hadden ingediend, nu bezwaar zouden kunnen maken over het Inpassingsplan. Dat is dus niet zo! Iedereen die door de Buitenring geraakt wordt (zou kunnen worden), kan begin volgend jaar ten aanzien van het Inpassingsplan in actie komen. De stichting gaf in een uitgebreide toelichting duidelijke informatie over de juridische stappen die mensen individueel of gezamenlijk kunnen nemen. Uit vragen in de zaal bleek wel dat een aantal mensen twijfels had of burgers voldoende kennis, tijd en zin hebben om zich door de stapels officiële documenten te worstelen en een complexe juridische procedure in te gaan. Dat werd ook door de stichting wel erkend, maar men stelde duidelijk dat de stichting zelf - althans op dit moment – niet een actiegroep wil zijn, maar voornamelijk een informatieplatform. Mensen moeten zelf verantwoordelijkheid nemen of ze wel of niet in verweer gaan.

In de pauze bleek dat er nogal wat verschillende ideeën over de publicatie van het Concept Inpassingsplan bestonden. Mijn eigen informatie is dat Rijkswaterstaat – die verantwoordelijk is voor alle snelwegen in Nederland – de verantwoordelijkheid over de afwerking van de afrit/aansluiting van de A76 bij Nuth ook gaat overdragen aan de provincie. In dat geval zal voor die aansluiting een nieuwe MER-procedure gemaakt moeten worden, met bijbehorende inspraakmogelijkheden. Hierdoor wordt de aansluiting Nuth ook onderdeel van de hele Buitenringprocedure. Gedeputeerde Staten heeft er blijkbaar voor gekozen dat men met het Inpassingsplan wil wachten totdat ook de aansluiting formeel in het document opgenomen kan worden. Vandaar begin 2010 in plaats van september 2009.

Ik heb al eerder geschreven over de stijgende kosten van de Buitenring als gevolg van de optimaliseringsvoorstellen die we in Provinciale Staten (althans: in commissie) besproken hebben. Inmiddels blijkt dat er een volledige dekking is gevonden voor de kosten, waarbij alle Parkstadgemeentes individueel hun aandeel in de totaalkosten hebben bevestigd. Ik lees daaruit dat alle gemeentes nog steeds volledig achter de aanleg van de Buitenring staan.Overigens bleek tijdens de vergadering in de Brikke Oave, dat de term ‘Buitenring Nee’ eigenlijk wat genuanceerder moet worden gezien. Naast de mensen die pertinent tegen de Buitenring zijn, zaten in de zaal ook mensen die op zich wel voor de aanleg van de Buitenring zijn, maar niets zien in een 2x2-baans opstelling. Zij zien de Buitenring dus liever ‘Wel, maar Anders’.
Ik vond het opvallend en behoorlijk irritant dat Edwin Bus, Statenlid voor de SP, opnieuw de kans greep om zich even te manifesteren als zogenaamde vertolker van het standpunt van die mensen die een 2x1-baans Buitenring willen. Wat de mensen in de zaal waarschijnlijk niet weten is dat Bus ook raadslid is in de gemeente Heerlen, waar zijn partijgenote Riet de Wit als wethouder de scepter zwaait. En laat nou de gemeente Heerlen, aangevoerd door De Wit, eisen dat de Buitenring als 2x2-baans wordt aangelegd. Een aardige spagaat voor Bus, lijkt mij, want in de zo typische SP-lijn en als als gemeenteraadslid moet hij ook de partijlijn en de gemeentelijn volgen en uitdragen. Ik stel dan ook dat Bus - over de ruggen van de mensen in de zaal heen - met twee maten meet en twee petten op heeft. Je kunt niet tegelijkertijd voor een 2x1-baans weg zijn en ook voor een 2x2-baans weg. De SP-Statenfractie zou er - in de door hen altijd zo bepleite transparantie - goed aan doen om Bus het woordvoerderschap over dit dossier in de Staten te ontnemen!

Hoewel we als Statenfractie pas over enkele maanden een besluit nemen, zeg ik op persoonlijke titel dat – met alle argumenten voor en tegen – ik nog steeds voor de aanleg van de 2x2 Buitenring ben. Het feit dat de Parkstadgemeentes een paar weken geleden de extra financiering rond hebben gemaakt, zegt mij dat de gemeentes nog steeds geloven in de weg als middel om de bereikbaarheid tussen de gemeentes, de gezondheid van de burgers en de economische versterking te realiseren. Ik geloof nog steeds dat beleid en besluiten het best op zo laag mogelijk bestuurlijk niveau genomen kunnen worden. Lokaal weet men wat er nodig is. Als de Parkstadgemeentes dus zeggen dat zij die weg nodig hebben, dan is dat voor mij een zwaarwegend argument. Omgekeerd: mochten zij zich uit het convenant terugtrekken, ontstaat voor mij dus ook een andere situatie. Mijn inzet is om ervoor te zorgen dat het Concept Inpassingsplan heel zorgvuldig omgaat met alle betrokken burgers en ervoor zorgt dat eventuele overlast maximaal beperkt wordt.

zondag 12 juli 2009

Zomerreces van Provinciale Staten

Op 10 juli is - na weer een lange PS-vergadering (samenvatting volgt nog) - het zomerreces van Provinciale Staten begonnen. Deze duurt tot half september.

Hoewel ik misschien incidenteel toch nog iets zal melden, gaat mijn weblog nu ook zomervakantie houden. Half september begin ik weer met het schrijven over de provinciale politiek.

Prettige zomervakantie allemaal!


Roy

woensdag 24 juni 2009

Regiovisie Westelijke Mijnstreek (commissievergadering FD 19 juni)

Afgelopen week kwam voor het eerst de Regiovisie Westelijke Mijnstreek aan de orde in de commissie Fysiek Domein. Vanuit onze fractie ben ik aangewezen als woordvoerder op dit dossier. De Regiovisie is een document (voor download van concept-versie, klik hier) dat is opgesteld door de gezamenlijke gemeenten uit de Westelijke Mijnstreek na uitvoerig overleg met alle mogelijke maatschappelijke organisaties, bedrijven en belangengroepen. De regio wil hiermee aangeven wat zij zelf ziet als de economische, maatschappelijke en sociale ontwikkelingsprioriteiten voor de komende jaren. Natuurlijk kost de uitvoering van de visie geld, veel geld zelfs (tussen 160 en 300 miljoen euro is de schatting), en de regio vraagt dan ook om een flinke financiele bijdrage van de provincie (oplopend tot zo'n 50 miljoen euro).

Het opstellen van een regioagenda past helemaal binnen de benadering die we als provinciale coalitie hebben gekozen: niet zozeer wij, maar de regio's zelf moeten aangeven waar zij op willen inzetten. Als men het daar over eens is, dan wil de provincie daarin ondersteunen. Diverse andere Limburgse regio's hebben inmiddels al een uitgewerkte en geaccordeerde Regiovisie. De visie van de Westelijke Mijnstreek bevindt zich nu in de zogeheten 'sonderende fase'. Dat komt erop neer dat alle regio-deelnemers aan de Regiovisie hun commentaren en opmerkingen kunnen maken op het concept-document. Dat is inmiddels gebeurd en die reacties zijn publiek beschikbaar (klik hier; kijk onderaan de pagina bij de 'nota van reacties' en de 'nota van wijzigingen'). Als Provinciale Staten konden wij afgelopen vrijdag onze mening geven.

Ik wil op mijn weblog eigenlijk uitvoerig stilstaan bij de Regiovisie, aangezien we als PvdA de visie wel ondersteunen, maar ook een aantal duidelijke verbeterpunten zien. Los daarvan zijn enkele van mijn opmerkingen tijdens de vergadering daarna ook door L1 gebruikt (voor radio-fragment klik hier). Vanwege werkverplichtingen lukt het op dit moment echter niet om er een uitgrbeider verhaal van te maken. Om toch te laten zien wat de PvdA-fractie heeft ingebracht, plaats ik hier (klik hier) alvast mijn uitgewerkte gespreksnotitie van de vergadering. Op een later moment zal ik deze nog uitschrijven naar een volledige tekst. Mocht de gespreksnotitie niet duidelijk zijn, neem dan even via email contact met mij op.

dinsdag 2 juni 2009

Provinciale Statenvergadering (28/29 mei)

De Statenvergadering van mei duurde twee dagen. Deze vergadering was voor PS feitelijk de belangrijkste van het jaar, omdat zowel de jaarstukken 2008 werden besproken, als ook de Voorjaarsnota 2009. Beide stukken maakten in de discussies wederom deel uit van de beschouwing over de afgelopen 2,5 jaar dat deze coalitie aan het werk is. De oppositie probeerde op grond van het feit dat er in 2008 boekhoudtechnisch een overschot van bijna 60 miljoen euro was, vooral een beeld te schetsen dat deze coalitie alleen maar plannen maakt, maar dat van daadwerkelijke uitvoering niets terecht komt. Als woordvoerders over de jaarstukken waren met name de discussies tussen mij en Jos van Rey over de kwaliteit, inhoud en juistheid van de jaarstukken behoorlijk fel (voor wie belangstelling heeft: op de website van de provincie staat de webcast van de vergadering: http://www.limburg.nl/statenvergadering/LiveUitzendingVergaderingPS_20090529.asp)

De oppositie baseerde zich met name op een onlangs verschenen rapport van de Zuidelijke Rekenkamer, waarin werd aangegeven dat de provincie “geen actueel, helder en toetsbaar beleidskader (heeft), waarin specifieke richtlijnen en criteria zijn opgenomen met betrekking tot (de mate van) onderbesteding.” Met andere woorden: er wordt volgens de Rekenkamer niet onderzocht wat de oorzaken van de onderbesteding in een bepaald jaar zijn. Aan de andere kant stelt de Rekenkamer dat er wel heldere en actuele richtlijnen bestaan over de melding en verantwoording van afwijkingen van de geraamde lasten en baten. De Rekenkamer komt op basis daarvan tot de conclusie dat Provinciale Staten wel veel stukken krijgt aangeleverd, maar dat desondanks geen sprake is van een toetsbaar beleidskader (m.b.t. die richtlijnen en criteria) waarmee PS haar budgetrecht kan uitoefenen. Uiteindelijk zegt de Rekenkamer dat zij ook zelf die inhoudelijke toetsing waarom er in 2008 sprake is van een onderbesteding, niet heeft kunnen doen.
De oppositie dacht met deze uitspraken een flinke stok te hebben om de coalitie mee te slaan. Daarnaast had de VVD - met name Jos van Rey - ook nog een paar appeltjes met de coalitie te schillen en kwam met een lijstje van vermeende misstanden en fouten, waarbij van Rey vooral gouverneur Frissen aanviel. De aantijgingen van de oppositie gaven weer eens duidelijk blijk dat men de structureel andere werkwijze van deze coalitie niet begreep en wilde begrijpen. Om te beginnen met de opmerkingen van de Rekenkamer:

  1. Het feit dat Limburg geen concrete richtlijnen heeft voor het vaststellen van onderbestedingen op het moment dat deze zich voordoen, is niet nieuw. Geen enkele provincie heeft dergelijke richtlijnen en ook het Rijk heeft die niet. De Rekenkamer onderkent dit ook. De enige oplossing hiervoor is dat er landelijk geldende richtlijnen worden ontworpen, zodat ook altijd de mogelijkheid bestaat om provincies onderling te vergelijken. Als iedere provincie zijn eigen richtlijnen gaat bedenken, dan worden snel appels met peren vergeleken en zijn de conclusies navenant. Het antwoord voor deze problematiek ligt dus bij het Rijk. Als provincie Limburg moeten we het op dit moment doen met wat we hebben.
  2. De Rekenkamer geeft zelf aan de oorzaken voor de onderbesteding niet te kunnen onderzoeken, omdat zij zelf erkent dat de gevolgde werkwijze in deze coalitieperiode fundamenteel anders is dan die van de voorgaande coalities. Terzijde: ook in die vorige coalitieperiodes was er vrijwel ieder jaar sprake van een onderbesteding, maar daar maakte de VVD (die toen in de coalitie zat) toen nooit een punt van.

En wat is die fundamenteel andere werkwijze dan? PvdA en CDA willen in deze periode af van het alsmaar subsidiëren van activiteiten en meer toe naar investeren en participeren. In dat kader hebben we twee jaar geleden gekozen voor de ontwikkeling van een groot aantal beeldbepalende projecten die de werkgelegenheid, de openbare ruimte, het landschap, en de innovatie structureel zullen ondersteunen. We wilden dus af van jaarlijkse potjes met geld die in datzelfde jaar uitgegeven moeten worden. We willen toe naar projecten die goed zijn opgezet, de ondersteuning hebben van alle betrokkenen en waar andere partijen in mee investeren. Nota bene in ons coalitieakkoord hebben we duidelijk opgeschreven dat veel van die projecten pas in het derde en vierde jaar echt tot uitvoering komen, omdat veel tijd geïnvesteerd moet worden in de opzet, de planning, de samenwerking met derden, de vergunningsprocedures etc. etc. De ontwikkeling van deze projecten en de kosten die gemaakt worden lopen dus niet lineair op jaarbasis.
Met het bovenstaande in gedachte moet tegelijkertijd rekening worden gehouden met het feit dat de inkomsten van de provincie wel lineair op jaarbasis binnenkomen. Het gevolg is dat je – als het grootste deel van de kosten van de projecten vallen in de uitvoeringsjaren – de eerste paar jaar telkens een ‘papieren’ onderbesteding hebt die je wegzet in het zogeheten provinciaal investeringsfonds. Dat geldt dus ook voor de boekhoudkundige onderbesteding van 60 miljoen euro voor 2008. Echter, dit is dus geen onderbesteding in de traditionele zin van het woord, maar al strak geoormerkt geld voor de financiering van de uitvoeringsfase van de beeldbepalende projecten.
De oppositiepartijen wilden hier niet aan. In hun ogen is een onderbesteding in enig jaar een uiting van beloftes die niet zijn uitgevoerd. Met name de VVD zag in het gevoerde begrotingsbeleid een samenzwering van de coalitie om een veelheid van fouten te verdoezelen. Hij kon echter geen substantiële fouten aantonen en het bleef bij veel publiekelijk vertoon van ongenoegen en nadruk op “meer controlemogelijkheden voor PS”. In een reactie gaf de PvdA aan dat tot nu Van Rey behoorlijk rekkelijk gebruik maakt van het begrip controle. Zou het niet goed zijn als hij zelf met een initiatiefvoorstel kwam waarin duidelijk omlijnd is wat controle wel en niet inhoudt? Dat zouden we namelijk allemaal weten waar hij precies over praat. Zoals verwacht gaf de VVD’er op dit punt niet thuis. Een initiatiefvoorstel zou hem namelijk de kans ontnemen om ook in toekomst alle coalitie-initiatieven onder het motto van “geen controlemogelijkheid voor PS” als slecht te bestempelen. De jaarstukken 2008 werden uiteindelijk aangenomen.

Na de jaarstuken kwam de Voorjaarsnota 2009 aan de beurt. Als fractie hebben we gezamenlijk aan onze visie gewerkt, waarop fractievoorzitter Peter van Dijk deze presenteerde en verdedigde. Onze belangrijkste doelstelling is om - in het kader van de bestrijding van de gevolgen van de economische recessie - de provincie aan te zetten om 'schop-klare projecten' in deze provincie met een flinke financiele bijdrage aan te zetten om nu zo snel mogelijk te beginnen. Op dit moment liggen er nog veel te veel infrastructuurprojecten klaar op de plank die nu niet uitgevoerd kunnen worden omdat bijvoorbeeld de initiatiefnemers door de bankencrisis plotseling de financiele lening niet meer rond kunnen krijgen of omdat het projectrendement nu even te laag ligt. Een financiele steun in de rug zorgt ervoor dat projecten alsnog meteen kunnen beginnen, waardoor waardevolle arbeidsplaatsen behouden kunnen worden. Ons initiatief is gebaseerd op een soortgelijk initiatief van de Europese Commissie, die op die manier in 1 jaar 4 miljard euro extra in de Europese economie pompt. De presentatie van Peter van Dijk staat hier.

Tenslotte nog even een ander onderwerp dat tijdens de vergadering aan de orde kwam: de oprichting van de zogeheten Limburgse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen. Misschien geen spannend onderwerp, maar wel een belangrijk onderwerp dat eerder in de Staten voor heel wat discussie heeft gezorgd.
De provincie wil tot 2020 circa 1.000 hectare verouderde bedrijventerreinen herstructureren. In februari 2009 is hiervoor door Provinciale Staten 10 miljoen euro beschikbaar gesteld. De verwachting is dat alle herstructureringen samen de provincie zo’n 30 miljoen euro zal gaan kosten.
Herstructureren betekent in dit verband de eenmalige aanpassing van terreinen aan de moderne eisen. Structureel parkmanagement is een voorwaarde voor iedere herstructurering.
Om de gestelde taken per oktober 2009 te kunnen uitvoeren, wil Gedeputeerde Staten een joint venture (JV) oprichten samen met het LIOF. De JV heet dan Limburgse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen BV (BHV). Daarin neemt de provincie dan voor 60% deel en het LIOF voor 40%, waarbij de provincie bij de start al 2 miljoen euro in de kas stort. De rest volgt op afroepbasis. Ook het bedrijfsleven wordt geacht een deel bij te dragen, maar dat ligt in de huidige economische situatie moeilijk.
De herstructurering kost geld en zal – aldus GS - per saldo niet winstgevend zijn. Als PvdA hebben we hier vragen bij gesteld, aangezien het LIOF, vanuit haar statuten, alleen in projecten kan participeren die gebaseerd zijn op een goed bedrijfsplan met uitzicht op een positief rendement. De uitspraak van GS zou dus inhouden, dat de middelen die het LIOF in BHV stopt, dus minder vaak ingezet kunnen worden. GS verwachten zelf dat ongeveer 50% van de ingezette middelen door BHV weer terugvloeien als opbrengsten. Die worden dan opnieuw ingezet totdat de pot van 10 miljoen euro leeg is.
Als PvdA zijn we akkoord gegaan met de oprichting en de structuur van de BHV onder de voorwaarde dat de provincie zich niet laat gebruiken als melkkoe voor bedrijventerreinen die ook op termijn niet rendabel te krijgen zijn. Herstructurering van bedrijventerreinen is geen doel op zich! Soms moet je de middelen ook durven gebruiken om bedrijven op een sterk verwaarloosd bedrijventerrein te verplaatsen om zodoende het bedrijventerrein echt te kunnen aanpakken en – waar mogelijk – een andere bestemming te geven. Met de toezegging dat de provincie heel nauwkeurig het bedrijfsplan van ieder terrein zal onderzoeken en een duidelijke afweging zal maken over de wenselijkheid van behoud van het bedrijventerrein (en dus de herstructurering), is onze fractie unaniem akkoord gegaan. Bovendien hebben we een motie van GroenLinks ondersteund, waarin GS werd opgroepen om in de herstructurering zoveel mogelijk te werken met duurzame energiebronnen.

maandag 27 april 2009

Voorkeurstracé Buitenring Parkstad moet anders!

Gedeputeerde Staten (GS) presenteerde afgelopen vrijdag tijdens de commissievergadering Fysiek Domein 10 alternatieve baanvakken voor het eerder vastgestelde Voorkeurstracé van de Buitenring. De alternatieven houden meer rekening met de vele ingediende wensen en bedenkingen van burgers, organisaties en gemeenten. De provincie wil nu namelijk zo snel mogelijk beginnen met de uitwerking (inpassing) van die Buitenring tussen Nuth en Kerkrade. De weg (2x2-baans) moet leiden tot een betere doorstroming van het verkeer in de Parkstadgemeenten en daarnaast zorgen voor economische ontwikkeling. De gedachte is dat bedrijvigheid aangelokt wordt door goede verbindingswegen. De Parkstadgemeenten zijn allemaal voor de aanleg van de Buitenring, die moet beginnen bij Nuth en eindigt bij Avantis. Daarbij dragen de gemeenten voor de helft bij in de kosten en de andere helft betaalt de provincie. Het is immers een provinciale weg.

Bij begin van de discussie kwam gedeputeerde Driessen alvast met de allernieuwste berekeningen over verwachte verkeersstromen op de Buitenring tot het jaar 2025. In die berekeningen zijn de allerlaatste bevolkingsgegevens, krimp- en vergrijzingscijfers meegenomen (ETIL-rapport). Ook is rekening gehouden – zo Driessen – met omliggende wegen zoals de nieuwe weg Born-B56n-N274 tot aan Brunssum. De cijfers geven aan dat ondanks krimp en vergrijzing de Buitenring noodzakelijk is in een 2x2-baansuitvoering. Als PvdA hebben we om de berekeningsdetails gevraagd, omdat we onder meer willen zien welke wijken langs de Buitenring bij de berekeningen zijn betrokken.

Los van de nut-noodzaakdiscussie waren voor ons als PvdA-fractie de verschillen tussen de alternatieve wegdelen en het eerder door GS vastgestelde Voorkeurstracé zo groot, dat we tot de conclusie kwamen dat het GS-Voorkeurstracé feitelijk volledig achterhaald is. De alternatieven blijken stuk voor stuk veel beter aan te sluiten op leefbaarheid, milieubehoud en duurzaamheid dan de originele weg. Vrijwel op alle onderdelen zijn de eerder ingediende kritiekpunten weggenomen.Verantwoordelijk daarvoor is een gespecialiseerd bedrijf uit Schinnen, dat duidelijk beter de weg weet in dit zuidoostelijk deel van Limburg dan de externe deskundigen die het Voorkeurstracé hadden bedacht.
Het nadeel van de alternatieven is dat de Buitenring daarmee circa 50 miljoen euro duurder uitvalt dan het Voorkeurstracé. De vraag tijdens de commissievergadering was of die aanpassingen nu gelden als ‘meerkosten’ of dat je eigenlijk geen vergelijk meer mag trekken met de oorspronkelijke plannen omdat die gewoonweg niet goed genoeg zijn. Die vraag is belangrijk, omdat in het contract tussen de provincie en de gemeenten staat dat de kosten voor het Voorkeurstracé gedeeld moeten worden, terwijl aanvullende wensen (i.c. de alternatieven) alleen voor rekening komen voor de gemeente die erom vraagt.
Nu is er al overleg geweest tussen de provincie en de Parkstad. Volgens gedeputeerde Ger Driessen staan alle gemeenten inhoudelijk positief tegenover de alternatieve wegdelen, maar hebben zij meteen aangegeven dat ze er geen geld voor hebben. Gedeputeerde Driessen was in de vergadering dan ook heel duidelijk: “Ik heb alleen mandaat voor een doelmatige en sober uitgevoerde weg. Dat is het GS-Voorkeurstracé. Als de Parkstadgemeenten niet kunnen of willen betalen, dan blijf ik bij dit tracé, ook al zie ik ook dat een aantal alternatieven een duidelijke verbetering voor de omgeving en het milieu zou betekenen”.

Op dit punt hebben wij als PvdA de zaak omgedraaid: voor ons bestaat het door GS vastgestelde Voorkeurstracé vanaf nu niet meer. De gepresenteerde alternatieven zijn wat ons betreft nu het nieuwe Voorkeurstracé. In die redenering gelden de aanpassingen dus ook niet meer als ‘meerkosten’ voor de gemeenten, maar moeten de totale kosten van de nieuwe weg door provincie en Parkstadgemeenten gedeeld worden. ‘Samen trap op – samen trap af’. Wij vinden dan ook dat GS officieel het GS-Voorkeurstracé moet wijzigen en op basis daarvan met de gemeenten moet overleggen hoe de kosten verdeeld moeten worden. Dat zou – wat ons betreft – niet op gemeenteniveau moeten gebeuren, maar op het niveau van de Parkstad als geheel. Immers, de weg is bedoeld voor iedereen uit de Parkstad. Samen met de gemeenten moeten GS objectieve criteria vaststellen waarmee gemeten kan worden wat iedere gemeente – met ieder zijn eigen financiële beperkingen –aan de nieuwe weg kan bijdragen. Aansluitend moet Driessen maar bij Provinciale Staten terugkomen om te bespreken op welke manier een eventueel resterend gat in de begroting van de Buitenring gedekt kan worden.

De PvdA-fractie is in ieder geval duidelijk: de Buitenring wordt aangelegd voor een periode van 50-100 jaar. Dat betekent dat je nu moet gaan voor de beste oplossing en niet voor een oplossing waarmee je je kleinkinderen later niet meer onder ogen durft te komen.

maandag 20 april 2009

Limburg wil aandelen Essent verkopen

De Statenvergadering had deze keer het karakter van een marathonzitting. Op zich niets mis mee, want op de agenda stond de goedkeuring of afwijzing van Provinciale Staten van de verkoop van de provinciale Essentaandelen aan het Duitse energiebedrijf RWE. Anderzijds was de discussie in de Statenzaal, met de VVD, de SP en Groenlinks voorop, een herhaling van zetten van eerdere vergaderingen, waarbij de SP vooral bezig was met volksverlakkerij door te stellen dat Essent nu ook nog een nutsbedrijf is en dat we met ons huidige aandeelhouderschap goed in staat zouden zijn om het beleid van het energiebedrijf op het gebied van duurzaamheid, investeringen en personeelsbeleid mee te bepalen. Beide zaken zijn volstrekt niet waar. Zoals ik in het voorgaande artikel al heb geschreven, de provincie is als Essentaandeelhouder niets meer dan zegeltjesplakker zonder enige invloed op het operationele beleid van dit commerciele bedrijf.
De VVD kwam vooral met bezwaren over het vermeende slechte imago van RWE op het gebied van duurzaamheid en milieu en wierp zich daarmee op als de nieuwe partij-in de-dop "GroenRechts". Men verweet Gedeputeerde Staten vooral dat deze - naar hun mening - niets had gezegd over de toekomstige bruinkolenafgraving van RWE. Verbazingwekkend eigenlijk, want als de VVD de afgelopen jaren ook maar enige moeite had gedaan om de politiek van buurland NordRhein-Westfalen te volgen, dan had men geweten dat na 15 jaar van onderhandelen en procederen circa 10 jaar geleden door de Bondsregening een positief besluit is genomen over de vergunningen voor afgravingen in Garzweiler II. Gedeputeerde Staten heeft deze informatie niet achtergehouden, want de bruinkolenafgravingen staan gewoon vermeld in de stukken (specifiek: de stukken die door RWE zelf zijn aangeleverd in het kader van hun duurzaamheidsrapport). RWE heeft een gigantisch verzorgingsgebied en zolang er geen alternatieven zijn die op die schaal energie kunnen produceren, kan RWE niets anders doen dan verder gebruik maken van bruinkool als brandstof. Los hiervan wil het bedrijf juist ook inzetten op bruinkolenvergassing en dat belooft een hele schone technologie te worden die verhoudingsgewijs heel weinig CO2 uitstoot.
Uiteindelijk ging een meerderheid van de Staten akkoord met de geplande verkoop van aandelen door de provincie Limburg. Nu maar afwachten wat men in de overige provincies en gemeenten gaat besluiten...

vrijdag 10 april 2009

Sporting Limburg: provincie houdt haar rug recht

Gisteravond viel ik van de ene verbazing in de andere bij het kijken naar een discussieprogramma op L1 met Roda JC-voorzitter Van Eijndhoven en interim Fortuna-directeur Erkens. In een tijdsbestek van 15 minuten werd voor mij duidelijk hoe amateuristisch het proces tot nu toe vanuit de beide clubs en de Stuurgroep is aangestuurd. Met name het punt dat Van Eijndhoven tot drie maal toe zei dat hij vond dat de provincie “materieel gezien ondersteuning heeft toegezegd” schiet bij mij in het verkeerde keelgat. Volgens mij hebben hij en zijn collega’s (waaronder ook Stuurgroeplid Vergoossen) de twee basisprincipes van ondernemen duidelijk niet begrepen.

Principe 1: Verkoop de huid niet voordat de beer ook echt geschoten is! Als clubs nieuwe spelers contracteren dan komen ze daar toch ook pas mee naar buiten op het moment dat de handtekening onder het contract droog is?! Dat is hier toch niet anders?!

Principe 2: voordat je je beroept op een afspraak, onderzoek eerst eens of de tegenpartij in deze ook echt ‘tekeningsbevoegd’ is. Als ik in mijn werk een contract met een andere partij afsluit, kijk ik eerst op de website van de Kamer van Koophandel of en tot welke hoogte die persoon ook echt mag beslissen en tekenen. Zonder de juiste handtekening is een afspraak of contract niets waard.

In dit geval heeft de Gouverneur heel goed werk geleverd in het bijeen brengen van partijen, maar bij mijn weten heeft hij telkens duidelijk gezegd dat niet hij beslist over een ondersteuning van 6-8 miljoen euro, maar Provinciale Staten. Hebben de clubs of de Stuurgroep de moeite genomen om vooraf eens met de politieke partijen in PS te praten en te sonderen hoe men daar tegenover het voornemen stond? Nee. Als de Stuurgroep en de clubs de opmerkingen van de gouverneur geïnterpreteerd hebben als: “jongens, ik regel het wel eventjes”, dan is dat een probleem van de Stuurgroep en niet van de gouverneur of PS. De opmerkingen van Van Eijndhoven laten bij mij het nare gevoel achter dat hij er (nog steeds) van uit gaat dat we in de Vriendenrepubliek van weleer zijn blijven steken. Voor de duidelijkheid: dat is dus niet zo! Het 'Zwarte Pieten' dat Erkens, Van Eijndhoven en Vergoossen gisteravond speelden richting de provincie kwam op mij in ieder geval over als verongelijkte jongetjes die dachten dat ze wel de baas waren op het schoolplein en er nu achter gekomen zijn dat niet zij, maar de meester (in dit geval: PS) uiteindelijk de gedragsregels bepaalt.

Ik ben ook blij dat onze gedeputeerden besloten hebben helemaal geen voorstel aan PS voor te leggen, want ook dat getuigt van een transparante en duidelijke lijn die ver afstaat van de oude Vriendenrepubliek. Wat hadden de clubs en de Stuurgroep namelijk bedacht ten aanzien van de schuldenlast van Fortuna? Juist: een sterfhuisconstructie waar de schuldeisers eenzaam achter zouden blijven, terwijl de clubs met onschuldige en frisse blik hun balletje gingen trappen. Een meer dan bedenkelijke boekhoudkundige truc, wat mij betreft. Wie zouden in die sterfhuisconstructie onder meer zijn achtergebleven? Precies: de gemeente Sittard-Geleen met een vordering van meer dan twee miljoen euro. Met andere woorden: de belastingbetaler van Sittard-Geleen zou – ondanks alle eerdere beloftes van de gemeentepolitiek – alsnog voor deze verkapte schuldsanering zijn opgedraaid. Gelukkig heeft de PvdA van Sittard-Geleen haar verkiezingsbelofte ("geen verdere financiele ondersteuning van Fortuna) gehouden en wordt er door de stad niet meegewerkt aan de zoveelste kwijtschelding. Ik verwachtte van de provincie niet anders. Waarvan acte!

donderdag 9 april 2009

Essent en de verkoop van aandelen: beslissing valt snel

De discussie over wel/niet verkopen van de Essentaandelen nadert zijn afronding. Eerder deze week kregen we een toelichting van adviesbureau Arthur D Little over hun ‘contra-expertise’ op het advies dat eerder door andere bureaus was gegeven aan de Essent-aandeelhouders. Dat zijn voor een belangrijk deel de provincies en gemeenten. Niet de provincies en gemeenten in het westen van het land overigens, want toen Nederland zo’n anderhalve eeuw geleden geëlektrificeerd werd, kreeg ‘de Randstad’ dit betaald door het Rijk, terwijl er voor de randprovincies en –gemeenten geen geld meer was. Deze hebben het toen maar zelf opgeknapt en eigen nutsbedrijven opgericht. Die nutsbedrijven zijn uiteindelijk omgezet in zelfstandig functionerende particuliere bedrijven waar de aandeelhouders niets anders zijn dan dat: gewone aandeelhouders.Daarmee is de invloed die de aandeelhouders hebben op het dagelijks beleid, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame investeringen, ook meteen duidelijk. Die invloed is er namelijk niet. Zoals bij al die andere aandeelhouders van andere bedrijven ook het geval is: het dagelijks bestuur van Essent bepaalt de koers en de aandeelhouders zijn eigenlijk niet meer of minder dan ‘zegeltjesplakkers’. Enkele keren per jaar hebben de aandeelhouders wel de kans om hun mening kenbaar te maken, maar daar is het ondernemingsbestuur niet aan gehouden. Zo is dat nu eenmaal geregeld in Nederland.

Terug naar de verkoopdiscussie.
De contra-expertise was expliciet aangevraagd door de oppositiepartijen die het professionele advies van de adviserende banken en advocatenkantoren aan de aandeelhouders (de provincie dus!) niet geloofden. Arthur D. Little werd gekozen omdat zij konden bevestigen geen enkele band of belang te hebben (of te hebben gehad) met enige partij in deze discussie. Het kantoor heeft geheel onafhankelijk zijn werk gedaan en tot in details de voordelen, nadelen en risico’s van de verkoop en de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse consument in kaart gebracht. De teleurstelling was dan ook groot bij de VVD, SP en GroenLinks toen afgelopen dinsdag de adviseurs van dit bureau onomwonden uitspraken dat niet alleen het eerder door de anderen gegeven advies zeer zorgvuldig, objectief en betrouwbaar was opgesteld, maar bovendien dat volgens Little met het oog op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de provincie waarschijnlijk geen beter moment meer zal komen om te verkopen. Met ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ werd bedoeld dat de risico’s van een lagere opbrengst qua jaarlijks dividend en verkoopprijs de komende jaren sterk zou stijgen.

Maar waarom nou toch verkopen?

Ik las vandaag weer een commentaar in de krant dat het de provincie alleen maar gaat om het ‘graaien naar het grote geld’. Sorry, maar dat is echt onzin! Als we niet door de Tweede Kamer waren gedwongen tot splitsing van het bedrijf en als we met goed vertrouwen er vanuit zouden kunnen gaan dat de dividenden de komende jaren op hetzelfde peil zouden blijven, dan zaten we nu waarschijnlijk niet hier en werd er niks verkocht. Dat dividend maakt namelijk al vele jaren structureel onderdeel uit van onze begroting en bij veel gemeenten is dat ook het geval. We hebben dat dividend hard nodig. Als dat geld zou wegvallen, dan stijgen in ieder geval in veel plaatsen de gemeentebelastingen. Belangrijker is echter dat de artikelschrijver alleen gelijk zou hebben als we als provincie en gemeenten vervolgens de zogeheten hoofdsom (dus het verkoopbedrag) ook zouden uitgeven aan allerlei projectjes en projecten waarmee de politiek nu goede sier zou willen maken. Met andere woorden: we eten dan de koek stukje bij beetje op tot er niets meer over is. En precies dat gaat dus NIET gebeuren! In de Staten gaan we afspreken dat de hoofdsom intact blijft (bv. wegzetten via staatsobligaties) om – net als daarvoor met de dividendgelden – alleen de renteopbrengst te gebruiken voor de eigen begroting. Eigenlijk gaan we met de verkoop dus minder risico nemen, want voor het dividend ben je afhankelijk van de winst van Essent, terwijl we met bijvoorbeeld staatsobligaties het geld feitelijk vastzetten op een spaarrekening bij het Koninkrijk der Nederlanden.

Maar we hoeven toch niet te splitsen?
De afgelopen week kwamen er verhalen dat de Europese Commissie de splitsingsrichtlijn ongedaan zou hebben gemaakt en dat in andere landen niet gesplitst zou worden. Het gaat te ver om hier nu in detail op in te gaan, maar die verhalen kloppen volstrekt niet. De splitsingsrichtlijn is niet van tafel. Zoals al in 2007 afgesproken, zijn nu drie varianten van splitsing, maar ze komen er allemaal op neer dat de energiebedrijven operationeel gescheiden zijn in een netwerk en een productie/leveringsbedrijf. Verdere informatie is te vinden op: http://www.euractiv.com/en/energy/eu-strikes-deal-energy-market-liberalisation/article-180603en:http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/third_legislative_package_en.htm

Dit is toch puur neo-liberalisme en hoe zit dat met de kosten die RWE moet maken om Essent te kopen? Worden die dan niet afgewenteld op de Essentklanten?
Neo-liberalisme is wat ik als PvdAer in ieder geval niet wil hebben. Maar we doen er juist in de huidige situatie feitelijk gewoon aan mee. We zijn zegeltjesplakkers van een gewoon commercieel opererend bedrijf. We hebben geen invloed op de investeringsagenda van het bedrijf, we hebben geen invloed op de tarieven. We vangen alleen maar dividend. Dat is wat mij betreft niet de taak waar een overheidsorgaan zich mee moet bezighouden. Wij moeten ons als overheid vooral richten op het goed vastleggen van de randvoorwaarden waarbinnen bedrijven mogen werken. Dat laatste gaat zeker ook niet altijd goed, zoals de bankencrisis nu heeft aangetoond en daar moeten we van leren. Maar die situatie is verder werkelijk niet vergelijkbaar met deze situatie.

En wat de tarieven betreft: op het moment dat ik de tarieven van Essent (dan: RWE) te hoog vind, stap ik zonder aarzeling over naar een concurrent met betere tarieven. Dat marktmechanisme werkt in ieder geval en als veel mensen dat doen, dan merkt Essent vanzelf dat ze zich uit de markt prijzen. Daarnaast is de NMa de overheidsinstantie die erop moet toezien dat we ook in de toekomst voldoende marktpartijen hebben om te kunnen overstappen. Het is ook niet echt moeilijk om een eigen energiebedrijf te beginnen, want daarvoor hoef je geen eigen centrales te hebben. Het is al voldoende als je de stroom in het buitenland inkoopt en aangezien de provincies en gemeenten eigenaar zijn en blijven van het energietransportnetwerk, kun je als jong bedrijf al snel een eigen concurrerende positie opbouwen.Maar we zouden meer kunnen doen: prof. Hans Schenk van de universiteit Utrecht kwam vorige week tijdens een discussiepanel met de suggestie dat er tenminste 1 publieke energieaanbieder op de Nederlandse markt zou moeten blijven. Op die manier kunnen consumenten gemakkelijk en duidelijk de tarieven vergelijken. Mochten de particuliere aanbieders hun tarieven buitensporig verhogen, dan ontstaat er automatisch een correctie door de consumenten richting die overheidsaanbieder. Ik zie wel wat in die suggestie.

Maar hoe zit dat met duurzaamheid? RWE is toch erg vies?
Dat klopt. Als je de uitstoot van CO2 per eenheidenergie neemt, staat RWE redelijk onderaan de lijst van schone bedrijven. Hun uitstoot CO2 is bijna 2x zo hoog als die van Essent. Arthur D. Little gaf echter aan dat je voor een eerlijke discussie op dit punt ook de geschiedenis en de topografie mee moet laten wegen. Waarom hebben ze in Noorwegen veel waterkrachtenergie? Reden: omdat ze veel watervallen hebben. Waarom zijn wij in Nederland redelijk schoon? Reden: omdat we toevallig aardgas in de bodem hebben zitten. Dat aardgas wordt overigens snel minder en ECN heeft al aan de Tweede kamer geadviseerd dat men ook in Nederland weer de bruinkolen- en steenkolenvoorraden zou moeten meewegen bij het bepalen van de toekomstige leveringszekerheid. In Duitsland heeft men geen grote watervallen en ook vrijwel geen aardgas. Men heeft er wel bruinkolen. Het is dus ook niet raar dat de Duitsers daar op ingezet hebben en aangezien het om hele grote investeringen in centrales gaat, is het ook niet echt vreemd als men probeert die kosten er ook weer uit te halen. Dat gezegd hebbend: RWE heeft wel aangegeven vanaf nu jaarlijks heel erg veel geld (meeste van de Europese energiebedrijven) in duurzame energieopwekking te willen investeren. De aankoop van Essent is daar een onderdeel van, want Essent heeft veel kennis op het gebied van bijvoorbeeld biomassa. De activiteiten van Essent en RWE liggen stevig in elkaars verlengde en men kan snel van elkaar leren. samengevat: RWE komt van ver, maar wil snel verbeteren. Ik ben in ieder geval onder de indruk dat RWE als enige potentiele koper de garantie heeft afgegeven dat de investeringsagenda van Essent van 8 miljard euro in verbetering en vergroening van bestaande en nieuwe installaties gewoon zal worden uitgevoerd. En niet te vergeten: ook in Duitsland wonen consumenten die vinden dat hun energieleverancier snel veel groener moet worden. En daar is men bij RWE beslist gevoelig voor, lijkt mij.

En als we als provincie nou toch niet zouden verkopen? Wat gebeurt er dan?
De contra-expertise van bureau Little bevestigt in ieder geval dat we dan een groot risico lopen om jaarlijks steeds minder dividend te ontvangen en bij een eventuele latere verkoop veel minder voor onze aandelen krijgen. Dat betekent dus directe schade voor de Limburgse burger. Daar komt bij dat Essent de komende jaren vele honderden miljoenen euros moet steken in noodzakelijk onderhoud van bestaande centrales en in de uitbreiding richting duurzame energieopwekking. Dat geld kan alleen van de aandeelhouders komen en ik ben er niet voor dat onze provincie die kosten mee moet dragen. Wij hebben grotere prioriteiten op het gebied van jeugdzorg, gebiedsontwikkeling, versterking van de economische bedrijvigheid, cultuur en noem maar op. Maar stel dat alleen wij als provincie niet zouden verkopen en de andere aandeelhouders wel. Dan bestaat de kans dat wij niet RWE-aandelen krijgen voor onze Essentaandelen, maar dat we gewoon Essentaandelen houden. Als RWE dan zou besluiten om Essentwinsten over te hevelen naar het moederbedrijf, dan krijgen wij gewoon helemaal geen dividend. Zouden we dan alsnog willen verkopen, dan begint het onderhandelingsproces weer helemaal opnieuw, maar zitten wij wel in een veel ongunstigere onderhandelingspositie.

Op 17 april valt het besluit in Provinciale Staten. Ik ben voor verkoop van de Essentaandelen.

maandag 6 april 2009

Provinciale Statenvergadering (3 april)

Voor het eerst was ik tijdens een Provinciale Statenvergadering met mijn stem voor een motie van GroenLinks een dissident binnen mijn eigen fractie. En dat – nota bene – op een onderwerp waarop ik zelf namens de fractie ook nog woordvoerder was.
Het ging om de verlening van een behoorlijke garantie op een initiatief van het bedrijf Stella Aviation op de luchthaven Maastricht. Achtergrond van dit initiatief is het eerdere stopzetten door KLM van de lijnverbinding tussen Maastricht en de Randstad een paar maanden geleden. Het vertrek van KLM werd in de provincie als een groot verlies gezien: bedrijven zouden nu minder geneigd zijn om zich in Limburg te komen vestigen en de grote Limburgse bedrijven hadden aangegeven dat het ontbreken van deze lijndienst wat hen betreft een verzwakking van de economische structuur van Limburg betekende.
Stella Aviation, een dochterbedrijf van de Stella Groep en al lang actief op de luchthaven MAA met opleidingen van toekomstige piloten en onderhoud van vliegtuigen, wil nu deze lijn wel oppakken en twee keer per dag op en neer vliegen. Vrijwel alle grote bedrijven in Limburg hebben steun betuigd aan Stella Aviation, maar op hun vraag of men ook de koop van een X-aantal tickets per jaar wilde garanderen, kwam van iedereen een duidelijk: nee. Ook deelname van het Limburgse bedrijfsleven in dit door hen eerder als zo belangrijk bestempeld initiatief, kwam er niet.
Na uitvoerige bestudering van het bedrijfsplan en het voorstel van GS, om voor 300 duizend euro garant te gaan staan indien Stella verlies zou lijden, was mijn conclusie dat:

  1. Stella Aviation deel uitmaakt van een grote en financieel gezonde groep en dat die groep zelf ook niet garant wil staan (of via hen een bankgarantie wilde regelen).
  2. De investering die Stella Aviation zelf doet in dit initiatief in geen verhouding stond ten opzichte van de provinciale garantiestelling. Met andere woorden: ik ben van mening dat het hier gaat om een normaal ondernemersrisico dat nu echter voor een belangrijk deel door de provincie wordt gedekt. Als ondernemer zou ik dit ook zo geprobeerd hebben te regelen, maar vanuit de verantwoordelijkheid van het publieke belang wil ik op zijn minst zien dat het eigen risico van de ondernemer duidelijk aanwezig is.
  3. Het Limburgse bedrijfsleven wel eerder riep dat dit voor hen een cruciale verbinding is, maar dat men tegelijkertijd niet kon/wilde aangeven hoeveel tickets men op jaarbasis denkt te kopen, laat staan dat deze worden gegarandeerd. Met andere woorden: zonder de garantie zou veel duidelijker worden of de Limburgse bedrijven de lijndienst echt zo nodig hebben en ook bereid zijn het noodzakelijke aantal tickets te kopen dat nodig is om dit initiatief tot een commercieel succes te maken.
  4. De provincie als politiek besluitvormingsorgaan niet de instantie moet zijn die beslist of/welke individuele bedrijven gered moeten worden. Daarvoor hebben we een uitstekend orgaan – LIOF geheten – waar mensen zitten die met kennis van zaken kunnen beoordelen of in een commercieel initiatief geparticipeerd zou moeten worden of niet. LIOF is weliswaar een van de deelnemers in dit initiatief van Stella Aviation, maar ondanks het mandaat dat ze hebben, was/is men daar slechts bereid tot een zeer beperkte deelname.
  5. Stella Aviation weet precies wat men aan klanten kan verwachten, omdat er gegevens van tientallen jaren aan lijndienstvluchten door de KLM beschikbaar zijn. Je kunt met redelijk grote mate van zekerheid inschatten wat de passagiersaantallen zullen zijn en daar de dienstverlening op afstemmen.

Mijn fractie kwam – aanvankelijk unaniem met uitzondering van mijzelf en later met nog 1 tegenstem - tot de conclusie dat we in de huidige economische tijd geen risico mogen lopen dat een bedrijf van buiten Limburg het ontbreken van een directe luchtverbinding naar Schiphol als reden aangrijpt om zich niet hier te komen vestigen. Omdat ik niet voor de verantwoordelijkheid wegloop, heb ik dit standpunt ook in de PS-vergadering zo naar voren gebracht. Omdat ik duidelijk had aangegeven dat het een meerderheidsstandpunt binnen de fractie betrof, was te verwachten dat de verzamelde oppositie hier even een ‘feestje’ van wilde maken. Ze stonden dan ook allemaal op rij om even verhaal te halen: Wie was tegen? Waarom is dit standpunt anders dan nog door mij gezegd tijdens de eerdere behandeling in de commissie Economisch Domein? Wat was mijn eigen mening? Terechte vragen. Het duurde wel even totdat ook Kees Schröer van GroenLinks eindelijk begreep dat het primaire doel van een politieke commissievergadering is om een initieel standpunt van de eigen fractie via discussie en vragenstellen te toetsen aan de meningen van andere fracties. Daarna ga je als woordvoerder terug naar de eigen fractie en pas dan wordt een definitief standpunt bepaald. In veel gevallen blijft het standpunt hetzelfde of zijn er marginale aanpassingen, maar soms ook niet. Ook Schröer zal moeten leren dat in een grotere fractie meer overleg nodig is dan in zijn eigen 2-persoonsclub, waar blijkbaar standpunten al in steen gehouwen zijn op het moment dat de vergaderstukken voor het eerst in de brievenbus vallen.
Het grootste deel van de vergaderdag werd echter opgeslokt door een verkapt interpellatiedebat over de aanstaande fusie tussen Fortuna en Roda JC. Inzet was het idee van de oppositie dat gouverneur Frissen uit naam van GS al vaste toezeggingen had gedaan over een financiële ondersteuning door de provincie van ergens tussen de 6 en 8 miljoen euro. Daan Prevoo van de SP probeerde ook de fractievoorzitters van PvdA en CDA in het complot te betrekken om meteen maar de conclusie te trekken dat hier sprake was van vuil spel: Provinciale Staten was buiten alle besluitvorming gehouden, was zijn stelling. Hij kwam zelfs met verklaringen van mensen die dit allemaal ook wel 'en publique' nog eens wilden bevestigen. Laten die mensen nou net zijn eigen partijgenoten zijn…

Als PvdA-fractie waren we duidelijk: er is niks besloten en er wordt niks besloten totdat er een officieel en schriftelijk voorstel op tafel ligt van Gedeputeerde Staten. Daarin moeten zij maar aangeven of en hoeveel ondersteuning de provincie zou moeten geven om de nieuwe voetbalclub van de grond te krijgen. Pas dan komt er van ons een standpunt en niet eerder! Persoonlijk ben ik in ieder geval zeer tevreden dat de PvdA-fractie in Sittard-Geleen geen cent wil geven voor de schuldsanering van Fortuna. Dat hebben we in het verleden al meerdere keren gedaan en nooit bleek het genoeg. Voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen hebben we (ik was ook deel van de commissie die het verkiezingsprogramma schreef) duidelijk aangegeven dat we hier niet meer aan zouden meewerken. Ik ben blij dat de fractie in Sittard-Geleen die verkiezingsbelofte nu heeft ingelost.