zaterdag 26 januari 2008

Statenvergadering 25 januari

Hoofdonderwerp van de Statenvergadering was de Begrotingswijziging 2008. Dit document vormt het sluitstuk van het drieluik dat loopt van het initiele Coalitieakkoord op hoofdlijnen (voorjaar 2007) tot aan de gedetailleerde uitwerking op programmaniveau. Toen ik de Begrotingswijziging thuis in de bus kreeg, ging ik er vanuit dat Gedeputeerde Staten eindelijk concrete bedragen had gekoppeld aan concrete en precies meetbare programma's en doelstellingen. Hoe zouden we anders als PS onze controlerende taak de komende jaren kunnen uitvoeren?
Ik vond de begrotingswijziging aanvankelijk een teleurstelling. Op sommige plaatsen was inderdaad sprake van concrete programma's, concrete projecten, duidelijke planning en meetbare resultaatafspraken. Het grootste deel van het document bestond echter uit vaagheden en algemeenheden, halve toezeggingen en meldingen dat men eerst nog moest gaan onderzoeken wat men precies zou willen/kunnen doen. Dat ging mij - en ook anderen binnen onze fractie - te ver.
Na stevig overleg binnen de fractie besloten we dat we de gedeputeerden op het tekort aan concreetheid zouden aanspreken door het stellen van een flink aantal gedetailleerde vragen. Door bij begin van de Statenvergadering te laten vastleggen dat de antwoorden op de vragen automatisch onderdeel zouden worden van de begrotingswijziging zelf, zouden de zwakker uitgewerkte beleidspunten alsnog voorzien worden van SMART-doelen.
Tot onze tevredenheid bleek het College onze impliciete boodschap al voor begin van de vergadering goed te hebben begrepen. Vrijwel alle vooraf gestelde vragen waren concreet en met duidelijke resultaatverwachtingen en planningen beantwoord. Waarom kon dat niet meteen zo?

Het tweede onderwerp van de vergadering betrof een motie van het CDA over de fysieke bedreiging van een Venrayse wethouder en een lokale projectontwikkelaar. Aanleiding voor die bedreiging is het Sciencelink-industriepark waar zich mogelijk bedrijven gaan vestigen die ook dierproeven doen. Enkele radicale dierenbeschermingsorganisaties hadden de woningen van medewerkers van de projectontwikkelaar beklad en ook de wethouder fysiek en via emails bedreigd. Alle partijen in de Staten keurden dit soort acties af. Naast het CDA had ook Frank Wassenberg van de Partij voor de Dieren (PvdD) een motie voorbereid. Als woordvoerder van de PvdA moest ik voor onze fractie een keuze maken. Ik vond het opvallend dat de moties van de PvdD en het CDA duidelijke overeenkomsten hadden. Het belangrijkste verschil lag hem in het emotionele karakter van de CDA-motie. Ondanks mijn pogingen om tot een compromis tussen beiden te komen (ik had het sterker gevonden als een een Statenbrede veroodeling was gekomen), kwamen er uiteindelijk 2 moties op tafel. De een gesteund door CDA-PvdA, PNL en VVD en de ander gesteund door de overige oppositiepartijen.