Deze weblog gaat over politieke onderwerpen in de provincie Limburg. Ik ben Provinciaal Statenlid voor de PvdA en schrijf vanuit de volgende visie: “Een economisch en sociaal sterk Limburg waar werk is voor iedereen, waar iedereen kan meedoen en we goed onderwijs hebben voor alle niveaus. Waar iedereen zich thuis en veilig voelt en we bekend zijn om onze gastvrijheid. Waar we respect tonen voor elkaar en we eerlijk delen”. Wilt u reageren, stuur een email naar: pvda@pennings.biz.
woensdag 30 januari 2008
Opinie-artikel 'Vliegtaks'
Drijft nieuwe vliegtaks Limburgse vakantiegangers naar het buitenland?
Toeristen zijn ook vervuilers
Ik kan er eigenlijk niet bij: enerzijds praat iedereen – van Kamer tot café – over de noodzaak om beter en zuiniger met het milieu om te gaan, energie te sparen en na te denken over alternatieven. Anderzijds spreken provinciale politici als Ingrid Muijs (VVD) en vliegveld Maastricht doem en ondergang over de nieuwe vliegtaks van 11,25 euro per reiziger. Reizigers zouden massaal naar het buitenland gaan om van daaruit te vliegen en maatschappijen laten Nederlandse (regionale) luchthavens liggen. Zo zou het Italiaanse Volareweb al besloten hebben vliegveld Maastricht te verlaten. “Door de vliegtaks”, zo betoogde Muijs tijdens de laatste vergadering van Provinciale Staten.
Raar! Ik zou denken dat Muijs – en met haar eigenlijk iedere Nederlander – voor de verandering eens blij zou zijn met deze milieumaatregel. Immers: eindelijk wordt het beginsel “de vervuiler betaalt” ook in de vliegtoerismesector toegepast. Althans: het is een eerste bescheiden aanzet. Voor wie het niet wist: in haar laatste verkiezingsprogramma pleitte de VVD voor een “kilometerbeprijzing waarbij je gebruik in plaats van bezit van de auto belast”. Volgens mij is de vliegtaks het equivalent van de kilometerbeprijzing: wie vliegt, die vervuilt, die betaalt. Punt uit.
Wel even wennen natuurlijk voor de meesten onder ons. We vinden het inmiddels normaal om “de vervuiler betaalt” te roepen als het gaat om bedrijven met hoge schoonstenen of veel afval. We gaan in ons denken over waarom ‘de ander’ moet betalen zelfs nog een stapje verder, door te stellen dat een belasting op milieuvervuiling de innovatie aanmoedigt en op termijn onze economie extra laat groeien. De wet van de versnellende achterstand. Niks mis met deze redenering overigens.
Ingrid Muijs denkt nu dat Nederlanders – en wij Limburgers in het bijzonder – het moeilijk hebben om ons als vervuiler te zien op het moment dat we een leuk vliegreisje naar het buitenland boeken. Nee, volgens haar ervaren we de vliegtaks als onrechtvaardige straf en grijpen we als grensprovincie meteen naar een oud en beproefd middel: vluchtgedrag naar Duitsland en België waar die belasting (nog) niet bestaat. Het roept bij mij herinneringen op van lange rijen Nederlandse kentekens voor Duitse en Belgische tankstations om toch maar een paar cent te besparen. Maar ja: toen waren we ons ook nog niet (echt) bewust wat we met onze reizen aan vervuilende roet- en CO2-uitstoot aanrichten.
Anno 2008 ligt dat anders: je kunt het wel of niet eens zijn met Al Gore’s gehypte doemfilm, maar feit blijft dat de huidige productie aan vervuiling en de almaar groeiende behoefte aan schaarse grondstoffen niet bevorderlijk is voor ons leefklimaat en dat van onze kleinkinderen. Om mij heen hoor ik alleen maar dat mensen begaan zijn met het milieu en hun steentje willen bijdragen aan de vermindering van vervuiling. Tegelijkertijd gun ik iedereen zijn vakantiebestemming. Ik geloof in de uitdrukking “put your money where your mouth is” en vetrouw er dan ook op dat de gemiddelde Limburger niet vanwege de introductie van deze specifieke milieubelasting plotseling besluit om naar Weeze, Düsseldorf, Charleroi of Brussel te vluchten.
Maar het is toch oneerlijk dat wij wel moeten betalen en zij in het Europese buitenland niet? Tja, daar zit wat in. We roepen echter ook al sinds jaren dat we bij de voortrekkers van Europees beleid willen horen. Milieu is daarbij zelfs een specialiteit. Zo is het in dit geval ook: iemand zal het voortouw – en daarmee de eerste pijnlijke stap - moeten nemen, anders blijft samenwerking altijd steken op de snelheid van de langzaamste speler. Dan kom je uit bij het zo geliefde laissez-faire denken van de VVD waarbij niemand iets doet en iedereen wacht op de ander. En Volareweb dan? Volgens Muijs verlaat die vliegtuigmaatschappij Maastricht Airport juist vanwege de vliegtaks. Als dat werkelijk zo door Volareweb gesteld wordt, dan stel ik vast dat het bedrijf vertrekt zonder te onderzoeken of er dit jaar werkelijk minder reizigers bij haar boeken. Dat roept bij mij meteen weer achterdocht op over de werkelijke reden van vertrek. Misschien is het dan maar beter dat Volare’s plaats op Maastricht-Aachen Airport worden ingenomen door een maatschappij met wat meer vertrouwen in haar eigen product.
dinsdag 29 januari 2008
Workshop Internationalisering (rapport Hermans)
Waarom is dit rapport Hermans belangrijk? Welnu, er zijn nogal wat mensen uit onze provincie die in de omliggende regio's werken en veel hinder ondervinden van de huidige - nationale - wetgevingen op het gebied van belastingen en sociale- en rechtszekerheid. Ik heb het twee jaar aan den lijve mogen ondervinden toen ik in Geleen woonde maar in Dusseldorf werkte. Er is een enorm gedoe met verzekeringen, risico op dubbele belastingbetaling, leasekostenberekening van de auto en noem maar op. Dat is niet bevorderlijk voor de mobiliteit van mensen die binnen een half uur rijden makkelijk twee landsgrenzen kunnen oversteken. Ook voor bedrijven is deze situatie erg lastig. Dit heeft ertoe geleid dat de provincie Limburg de rijksoverheid heeft gevraagd om zogeheten proefregio te worden, waarbij een aantal specifiek nationale bepalingen tijdelijk kunnen worden vervangen/buiten werking gezet ten gunste van regionaal georiënteerde regelingen. Natuurlijk moet een dergelijke 'dispensatie' ook voor Belgisch-Limburg, Luik en Aken gaan gelden. Geen gemakkelijke operatie en vooralsnog heeft het Rijk Limburg wel de status van 'proefregio' beloofd, maar is er formeel nog niets geregeld.
Terug naar de workshop. De twee gastsprekers waren niet de minste: prof. Luc Soete is directeur van het Economic Research Institute for Innovation and Technology van de Universiteit Maastricht en was lid van de Commissie Hermans. Soete wordt vaak door overheid en bedrijfsleven geraadpleegd als het gaat om het signaleren van innovatietrends. De tweede gastspreker was dr. Martin Hinoul, business manager van de afdeling Research&Development van de universiteit Leuven. Hinoul is daarnaast ook lid van de Taskforce Versnellingsagenda voor Limburg.
Om een lang verhaal beperkt te houden: beide heren gaven aan dat zich een heel duidelijke technologiedriehoek aftekent die zijn gelijke - zeker qua internationale dimensie - in Europa nog zoekt. Het gaat dan om de driehoek Leuven-Eindhoven-Aken. De samenwerking tussen m.n. de universiteiten uit deze driehoek levert een buitengewoon hoog niveau aan technologiekennis op en leidt tot een explosieve groei van startende veelbelovende technologiebedrijfjes. Terzijde: Aken telt jaarlijks het hoogste aantal startende hightech bedrijfjes in Europa! Nog verdergaande samenwerking wordt alleen beperkt door sterk verschillende nationale wetgeving. Dit heeft Hermans in zijn rapport ook gesignaleerd en zijn conclusie is dan ook dat nationale wetgeving zich op punten die te maken hebben met regionale economische ontwikkeling een stukje moet terugtrekken. Laat dit de betrokken regio's zelf doen, stelt hij.
Soete en Hinoul maken tijdens hun presentatie pijnlijk duidelijk dat Nederlands-Limburg op technologisch vlak eigenlijk een groot technologisch 'zwart gat' is: wij hebben geen technische universiteit terwijl juist een technische universiteit de aanjager is voor de kenniseconomie en dus groei. Dit ‘gat’ kan volgens Soete en Hinoul maar in beperkte mate worden opgevangen door het (overigens uitstekend beoordeelde) technisch onderzoek aan onze twee Limburgse hogescholen. Op medisch onderzoek na, doet de UM niet aan technisch-wetenschappelijk onderzoek. Onze grote bedrijven met hun research centers zijn weliswaar van hoge kwaliteit, maar zijn - in de ogen van Hinoul en Soete - vooral bezig met korte-termijn onderzoek gericht op concrete producten voor hun commerciële opdrachtgevers. Op mijn vraag of zij ervoor pleiten dat we in Limburg de UM tot een technische universiteit moeten omvormen, antwoorden zij positief. Soete stelt dat dit het best kan gebeuren door de UM en de RWTH-Aken zeer nauw met elkaar te laten samenwerken. Mijn indruk is dat Soete daarmee bedoelt dat we moeten komen tot een regio-universiteit Aken-Maastricht. Soete en Hinoul wijzen er nog eens op dat juist in de directe omgeving van technologie-universiteiten de meeste nieuwe bedrijvigheid en werkgelegenheid ontstaat. Aha! Volgens mij bedoelen de heren dat veel jonge hoogopgeleide techneuten het liefst hun werkplek zoeken bij hun oude Alma mater, vooropgesteld dat de regio aan een aantal basisvereisten voor het opstarten van een eigen bedrijfje kan voldoen. Met andere woorden: als wij een goed vestigingsklimaat hebben voor starters - denk aan: starterskredieten, business incubators, goedkope maar goed uitgeruste werkunits, gedeelde onderzoeksfaciliteiten etc - dan is er een goede kans dat de afgestudeerden niet meteen hun biezen pakken en naar de Randstad vertrekken omdat er hier niets voor hen is. Is het dan een grote stap om te stellen dat de UM in zijn huidige vorm, met de nadruk op de studies economie en rechten (ik laat medisch even buiten beschouwing), onbedoeld onze Limburgse jongeren vooral opleidt voor een leven buiten Limburg, terwijl een technologie-universiteit Aken-Maastricht ervoor zou zorgen dat jonge mensen in Limburg blijven wonen en werken?? Ligt hier een stukje van de puzzel die demografische ontwikkeling heet? Met dit als achtergrond: natuurlijk zouden de (on)mogelijkheden nader onderzocht moeten worden, zijn er vele mitsen en maren en zijn er nog tal van andere belangen die mee wegen, maar op grond van de resultaten van deze workshop heeft een nieuwe universiteit Aken-Maastricht mijn steun, ook als dat betekent dat de UM (een deel van) zijn onafhankelijkheid zou moeten opgeven!
Wat kunnen we als provincie doen? Naast het faciliteren van zaken als bedrijfsunits, gedeelde onderzoekscapaciteit en starterskredieten, moeten we - wat mij betreft - ons richting de betrokken nationale overheden en richting Brussel vooral inzetten voor de ontwikkeling van gezamenlijke curricula en (erkenning van) gezamenlijke diploma's.
zaterdag 26 januari 2008
Statenvergadering 25 januari
Ik vond de begrotingswijziging aanvankelijk een teleurstelling. Op sommige plaatsen was inderdaad sprake van concrete programma's, concrete projecten, duidelijke planning en meetbare resultaatafspraken. Het grootste deel van het document bestond echter uit vaagheden en algemeenheden, halve toezeggingen en meldingen dat men eerst nog moest gaan onderzoeken wat men precies zou willen/kunnen doen. Dat ging mij - en ook anderen binnen onze fractie - te ver.
Na stevig overleg binnen de fractie besloten we dat we de gedeputeerden op het tekort aan concreetheid zouden aanspreken door het stellen van een flink aantal gedetailleerde vragen. Door bij begin van de Statenvergadering te laten vastleggen dat de antwoorden op de vragen automatisch onderdeel zouden worden van de begrotingswijziging zelf, zouden de zwakker uitgewerkte beleidspunten alsnog voorzien worden van SMART-doelen.
Tot onze tevredenheid bleek het College onze impliciete boodschap al voor begin van de vergadering goed te hebben begrepen. Vrijwel alle vooraf gestelde vragen waren concreet en met duidelijke resultaatverwachtingen en planningen beantwoord. Waarom kon dat niet meteen zo?
Het tweede onderwerp van de vergadering betrof een motie van het CDA over de fysieke bedreiging van een Venrayse wethouder en een lokale projectontwikkelaar. Aanleiding voor die bedreiging is het Sciencelink-industriepark waar zich mogelijk bedrijven gaan vestigen die ook dierproeven doen. Enkele radicale dierenbeschermingsorganisaties hadden de woningen van medewerkers van de projectontwikkelaar beklad en ook de wethouder fysiek en via emails bedreigd. Alle partijen in de Staten keurden dit soort acties af. Naast het CDA had ook Frank Wassenberg van de Partij voor de Dieren (PvdD) een motie voorbereid. Als woordvoerder van de PvdA moest ik voor onze fractie een keuze maken. Ik vond het opvallend dat de moties van de PvdD en het CDA duidelijke overeenkomsten hadden. Het belangrijkste verschil lag hem in het emotionele karakter van de CDA-motie. Ondanks mijn pogingen om tot een compromis tussen beiden te komen (ik had het sterker gevonden als een een Statenbrede veroodeling was gekomen), kwamen er uiteindelijk 2 moties op tafel. De een gesteund door CDA-PvdA, PNL en VVD en de ander gesteund door de overige oppositiepartijen.
zaterdag 19 januari 2008
Commissievergadering Economisch Domein
Tijdens de vergadering ED kwam aan de orde dat de Rekenkamer zich enige zorgen maakt over het aantal verborgen (m.a.w. 'stille') reserves van de provincie en het feit dat er voor die reserves geen concrete bestemming lijkt te bestaan. De reserves zijn opgebouwd uit belastinggeld en overige inkomsten. Het zou vreemd zijn, zo de Rekenkamer, als de provincie maar belastinggeld en andere inkomsten blijft innen en oppotten zonder dat er iets mee gedaan wordt. De Rekenkamer stelt in haar rapport aan dat het erop lijkt dat er gespaard wordt om het sparen en dat is niet in het belang van de burger. Met andere woorden: waar blijft het beleid dat aangeeft wat er met reserves moet gebeuren?
In eerste instantie leek vooral gedeputeerde Vrehen er met deze kritiek van langs te krijgen. Echter: Henk Schroen van GroenLinks legde in een korte bijdrage de schuld waar hij werkelijk hoort, namelijk bij Provinciale Staten zelf. PS stelt immers het beleid vast en als zij dat op dit punt nalaat, dan kan dat onze gedeputeerden niet worden verweten.
De commissie gaf daarop min of meer eensgezind aan dat zij de bevindingen van de Rekenkamer in zijn geheel ondersteunde en vroeg de gedeputeerde om een voorstel te ontwikkelen hoe de provincie in toekomst met de stille reserves om zal gaan (het voorstel van GS wordt dan door PS tot besluit verheven).
De daarop volgende discussie spitste zich toe op de vraag in hoeverre het beleid SMART moet worden geformuleerd. PvdA en CDA zijn voor nauwkeurigere regels voor reserves, maar Marijke Clerkx (PvdA) wijst erop dat tijdens de coalitieonderhandelingen vorig jaar juist is afgesproken om niet voor alle reserves zeer precieze bestemmingen vast te leggen. Reden hiervoor is dat in de vorige regeerperiode al zoveel precies vastlag, dat er weinig tot geen ruimte was voor beleid dat inspeelt op actuele ontwikkelingen. Beleid moet niet tot dwangbuis worden. Gedeputeerde Vrehen sluit dit punt af door te bevestigen dat hij binnenkort met een voorstel komt om de reserves strakker te koppelen aan beleid.
zondag 13 januari 2008
Woordvoerderschap op dossier Buitenring Parkstad
Sinds vorige week ben ik namens de PvdA Statenfractie de woordvoerder op het dossier Buitenring Parkstad. Ik kom zelf niet uit de Oostelijke Mijnstreek en eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik er tot nu ook niet heel vaak kom. Omdat de Buitenring een strategisch grootschalig project betreft waarmee enkele honderden miljoenen euro’s gemoeid zijn, leek het mij verstandig om een dag uit te trekken om het gebied waar de Buitenring gepland is, eens goed te verkennen. Vorige week vrijdag ben ik dan ook samen met twee ambtenaren van de provincie en gewapend met detailkaarten alle vijf mogelijke tracé’s van de Buitenring afgereden. Het leverde nog geen totaalbeeld op, maar wel een goede eerste impressie van wat er mogelijk staat te gebeuren.
Waarom een Buitenring?
De zeven gemeenten (Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Brunssum, Simpelveld, Voerendaal en Onderbanken) die samen de Parkstad vormen hebben al jaren een gezamenlijk probleem: het verkeer binnen en tussen de gemeentes loopt volledig vast. Duizenden auto’s en vrachtwagens banen zich iedere dag een weg door de nauwe straatjes van de binnensteden en op te smalle landwegen. Er is geen efficiënte doorgaande verbinding van het noordwestelijk deel van de Oostelijke Mijnstreek (Nuth) tot aan de Duitse grens. Dat leidt er ook toe dat veel bedrijven niet echt happig zijn om zich in deze regio te vestigen: ze zijn voor anderen haast niet te vinden en ze kunnen ook zelf maar moeilijk tot bij de aansluitingen op het hoofdverkeersnet komen. Een collega zei onlangs: “Je doet er bijna net zolang over om via de A2/A76/A79 van Eindhoven tot bij Kerkrade te komen als vanaf Nuth binnendoor tot bij Herzogenrath”. En die afstand is maar net 30 km. De oorzaak van deze situatie ligt vooral in de historische geografische ontwikkeling van de gemeentes. Die is namelijk vooral bepaald door de vroegere vereisten van de mijnbouw en die trok zich relatief weinig aan van optimale stads- en regioinrichting.
In 2001 (POL 2001 en 2006) hebben de provincie en de betrokken gemeentes principieel besloten om aan deze situatie een einde te maken en een Buitenring aan te leggen die het doorgaande verkeer uit de centra moet weren. Doel is om de verkeersbelasting voor inwoners van de gemeentes duidelijk te verlagen en tegelijkertijd de regio voor (nieuwe) bedrijven aantrekkelijker te maken. Daarnaast hebben een aantal bestaande attracties (denk aan: Gaiapark, Mondo Verde, Snow World en andere) blijkbaar veel last van de slechte bereikbaarheid. Sinds 2006 is een ambtelijk projectteam van de provincie bezig met de ontwikkeling en voorbereiding van de aanleg. Volgens de planning gaat in 2010 de schop in de grond en zijn de laatste werkzaamheden in 2015 afgerond.
Voordat het echter zover is, moeten Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten echter nog een aantal besluiten nemen. Overigens gaat dat uiteraard in overleg en medewerking met de betrokken gemeentes. De twee belangrijkste besluiten betreffen: (1) het te kiezen tracé van de weg en (2) de kosten van de aanleg. De provincie betaalt in principe de helft van de aanlegkosten. De rest wordt door de gemeentes gedragen. Daarbij is afgesproken dat eventuele meerkosten door beide zijden evenredig gedragen worden. Daar waar een specifieke gemeente geheel eigen wensen heeft, moet deze de extra kosten in principe zelf dragen.
Nu liggen er op dit moment 5 verschillende opties voor het tracé op tafel, met ieder zijn eigen voor- en nadelen. Wordt er meer natuur gespaard, gaat dat vaak ten koste van de verkeersdoorstroming en stijgen de kosten (er moet dan vaak meer gesloopt worden of extra tunnels worden aangelegd). Wordt gekozen voor de goedkoopste en/of meest efficiënte optie, dan gaat dit mogelijk ten koste van het stadsaanzicht, of specifieke gebouwen die in de weg staan. Sommige gemeentes zien de Buitenring liever helemaal aan de buitenrand van de eigen gemeente lopen en andere willen de Buitenring het liefst aan laten sluiten op bestaande grotere wegen. Dan spelen ook nog zaken als: op welke hoogte wordt de weg aangelegd, waar moeten viaducten of tunnels komen etc. Een grove schatting geeft aan dat de bouwkosten ergens tussen €180 miljoen en €500 miljoen (prijspeil 2007) komen te liggen, afhankelijk van de te maken keuzes. En alsof dat nog niet genoeg is: de Buitenring zal in Brunssum mogelijkerwijs ook in de buurt van Afcent komen, waardoor deze – waarschijnlijk via het Ministerie van Defensie – ten aanzien van de tracékeuze een niet onbelangrijke stem in het kapittel krijgt.
Eind 2008 nemen Provinciale Staten een definitieve beslissing. De komende maanden ga ik dan ook gebruiken om met zoveel mogelijk lokale en provinciale bestuurders, gemeenteraden, bewonersverenigingen en ondernemers te praten over hun mening ten aanzien van de wenselijkheid en ligging van de Buitenring. Natuurlijk zal het definitieve besluit van Provinciale Staten niet iedereen zijn zin geven, maar mijn streven is om:
* voor inwoners van Parkstad een duidelijk meetbare vermindering van de verkeersbelasting t.g.v. doorgaande verkeer te realiseren
* de toegankelijkheid tot bedrijven en bedrijfsterreinen in de Parkstad te verbeteren
* de natuurcomponent na de inrichting van de Buitenring er beter te laten uitkomen dan nu het geval is.
Nieuwjaarsbijeenkomst PvdA Limburg
Hoofdgast tijdens de bijeenkomst was onze nieuwe partijvoorzitster Lilianne Ploumen. Lilianne komt oorspronkelijk uit Maastricht. Ook landelijk PvdA-bestuurslid Guido Reehuis, tevens raadslid van de PvdA uit Maastricht, was aanwezig. Notabene op zijn eigen verjaardag!
Voorafgaand aan het Nieuwjaarstreffen was er een korte bespreking tussen de het gewestbestuur, de Statenfractie en Lilianne. Daar ging het om de politieke actualiteit en een aantal onderwerpen waar wij vanuit Limburg bij het partijbestuur specifiek aandacht voor vragen. Aan de orde kwamen onder meer de gemeentelijke herindelingen in Noord- en Midden Limburg en de PvdA burgemeesters in Limburg.
Het treffen was vooral een gelegenheid om bekenden weer even te begroeten en ook om afspraken over aanstaande politieke onderwerpen met individuele mensen te maken. Zo kon ik met enkele Parkstad wethouders en -raadsleden al eerste data prikken om verder te praten over de komst van de Buitenring. Provinciale Staten gaat eind 2008 definitief over de aanleg (met name het te kiezen tracé van de weg) besluiten. Vanuit onze fractie ben ik de woordvoerder op dit onderwerp. Aangezien ik zelf niet uit de parkstad kom, is het dus zaak dat ik zo snel mogelijk van alle betrokken groepen -bestuurders, raadsleden, bewonersgroepen, ondernemers etc - hoor wat zij als beste oplossing zien.
Opvallend was een toespraak van een lid van de Jonge Socialisten. De JS-afdeling Parkstad is een van de actiefste afdelingen in Nederland en laat zich vrijwel altijd duidelijk horen tijdens de PvdA-congressen. De afdeling is nog niet heel groot (15 leden), maar timmert hard aan de weg en gaat meningsverschillen en gevoeligheden met de PvdA niet uit de weg. Als voorbeeld gaf het JS-lid de oproep aan de PvdA om af te stappen van de vaste wissel man-vrouw (of vrouw-man) op de stemlijsten van de PvdA. De huidige situatie zou de kwaliteit van de lijst belemmeren en was bovendien niet (meer) nodig: vrouwen in de PvdA hebben inmiddels duidelijk en nadrukkelijk de weg naar alle bestuurlijke functies gevonden. Nu zou het zaak zijn – zo de JS – om vooral op de beste kwaliteit voor de juiste functie te selecteren. Dit standpunt leverde hem een gemengd applaus en licht gemor op, dat laatste vooral van enkele Rode Vrouwen in het aanwezige gezelschap.