De financiële problemen van zorginstelling Orbis in Sittard-Geleen waren de oorzaak dat Provinciale Staten een paar weekjes eerder terugkwam van het zomerreces. Op de agenda staat een garantiestelling van vijf miljoen euro van de provincie aan de instelling om zodoende – samen met de gemeente en enkele zorgverzekeraars – twintig miljoen aan garantiestelling te bieden voor een nieuwe lening van de banken. Die lening is nodig voor het uitvoeren van het Sociaal Plan van Orbis. Alleen door zeer drastische en pijnlijke maatregelen – ontslagen - kan nu nog financieel orde op zaken worden gesteld.
Sinds mei van dit jaar vraagt iedereen zich af hoe het zover heeft kunnen komen.
Er wordt nu natuurlijk snel geroepen: “Waar was dat ook voor nodig, zo’n ziekenhuis van de 21e eeuw?! Waarom al dat marmer, die technologie, dat uiterlijk vertoon…” Een aantal van die kritiekpunten vind ik ook heel terecht. Feit is wel dat meer dan 15 jaar geleden de minister van Volksgezondheid expliciet heeft gevraagd wie zo’n ziekenhuis van de 21e eeuw zou kunnen neerzetten. Van de drie aanmeldingen uit heel Nederland heeft uiteindelijk maar 1 – ons ziekenhuis – het ook daadwerkelijk uitgevoerd. Het nieuwe ziekenhuis kreeg als opdracht mee om echt heel (!) anders te zijn dan de bestaande ziekenhuisconcepten. De patiënt als klant met een eersteklas verzorging op maat en ondersteund met de modernste technologie! Met zo’n ziekenhuis zou het mogelijk zijn om nieuwe patiëntendoelgroepen uit Duitsland en België aan te trekken, nieuwe en complexere operaties uit te voeren en nog betere specialisten aan te trekken. In de tijd dat deze opdrachten aan het ziekenhuis geformuleerd werden, zat de wereld echter ook anders in elkaar. Nu hebben we te maken met grootschalige krimp van de bevolking, vergrijzing, ontgroening en een moeilijk economisch klimaat. De verwachte Duitse en Belgische patiënten blijken in de praktijk helemaal niet naar Limburg te komen om verzorgd te worden. Gevolg: hoge kosten (voor een hoge voorzieningsgraad) en te weinig inkomsten. Bij een verdere bevolkingskrimp in de hele regio en het feit dat we op een steenworp afstand van elkaar 4 volwaardige ziekenhuizen hebben liggen die om dezelfde patiënten vechten, maakt dat de kosten per bed verder zullen stijgen en de inkomsten zullen blijven dalen.
Ik was de afgelopen maanden een paar keer in het ziekenhuis, zowel om mensen te bezoeken als ook voor mijzelf. Iedereen die ik gesproken of gehoord heb, is vol lof over het nieuwe ziekenhuis, zowel over de inrichting als ook – en dat is natuurlijk het belangrijkste – over de verleende zorg door de artsen, de verpleegkundigen en de ondersteunende diensten. Bij die zorg hoort ook de nieuwe – ver geautomatiseerde – manier van werken en de vele nieuwe voorzieningen. Orbis is ook wat mij betreft echt (!) een ander soort ziekenhuis. Echter, wat heb je aan een ander soort ziekenhuis als door mismanagement van het Orbis-bestuur tijdens de bouw de kosten zo hoog oplopen dat nu de zorgverlening eronder te lijden heeft?! Wat heb je aan banken die lange tijd vrolijk doorgingen met het verstrekken van aanvullende leningen in de veronderstelling dat de bomen wel tot in de hemel groeien en er altijd wel een overheid te vinden was die de aflossing wel zou dekken. Pas toen het al veel te laat was, speelden de banken plotseling paniekvoetbal en begonnen zij beperkingen op te leggen waaraan realistisch gezien door het Orbis-bestuur toen al niet meer voldaan kon worden. De spagaat en het gat werden beide steeds groter.
In Nederland hebben we in principe een goed systeem van controle: het bestuur van een organisatie wordt gecontroleerd door een Raad van Toezicht die bestaat uit externe mensen met heel veel ervaring op het gebied van financiën en management. Orbis had ook zo’n Raad van Toezicht. Ik neem het vooral deze mensen kwalijk dat zij niet voldoende adequaat gereageerd hebben toen het Orbisbestuur er een potje van maakte en liet zien dat zij voor haar taak niet berekend was. Waarom is men niet begin 2009 naar buiten gekomen, heeft men toen niet de minister erbij betrokken en heeft men het bestuur maar laten aanmodderen met de banken…? Wat hebben we aan deze Raad als zij blijkbaar niet voldoende in staat is om ook werkelijk toe te zien?
Het was wat mij betreft dan ook volkomen terecht dat de gemeenteraad van Sittard-Geleen, die ook is gevraagd om voor 5 miljoen euro garant te staan, met algemene stemmen de Raad van Toezicht heeft gevraagd om op de vroegst mogelijke termijn op te stappen. Ik heb dezelfde motie ook laten rondgaan tijdens de Statenvergadering en ook hier werd hij met algemene stemmen aangenomen. Jammer genoeg een gebaar dat weinig voorstelt, want er bestaat geen provinciale of nationale wetgeving die een Raad van Toezicht naar huis kan sturen. Iedere Raad benoemt zichzelf en vertrekt als men dat zelf wil. In de motie vragen we de minister nu om deze situatie nu zo snel mogelijk te veranderen.
Wat is nu de toekomst voor Orbis en de overige Zuidlimburgse ziekenhuizen? Ik kan mij – mijn eigen mening en op dit moment (nog) niet die van mijn fractie - niet anders voorstellen dan dat een aantal ziekenhuizen op termijn gaan fuseren. Nauwe samenwerking betekent kostenbesparing bij inkoop en de uitvoering van taken. Nauwe samenwerking betekent een hernieuwde focus en een beter op elkaar afgestemde dienstverlening. Voor artsen, verpleegkundigen en ondersteunend personeel ook meer mogelijkheden om bij elkaar te ‘sourcen’. Het is heel spijtig dat het ook betekent dat in het herstelplan een groot aantal mensen Orbis zal moeten verlaten. Hun werk was en is belangrijk voor een goede zorgverlening. Ik hoop dat een groot aantal op kortere of middellange termijn herplaatst kan worden of elders in Limburg een baan zal vinden.
Nu moet de directie van Orbis laten zien dat ze in staat is om – met het overbruggingskrediet en de garantiestellingen - snel tot actie kan overgaan.
Deze weblog gaat over politieke onderwerpen in de provincie Limburg. Ik ben Provinciaal Statenlid voor de PvdA en schrijf vanuit de volgende visie: “Een economisch en sociaal sterk Limburg waar werk is voor iedereen, waar iedereen kan meedoen en we goed onderwijs hebben voor alle niveaus. Waar iedereen zich thuis en veilig voelt en we bekend zijn om onze gastvrijheid. Waar we respect tonen voor elkaar en we eerlijk delen”. Wilt u reageren, stuur een email naar: pvda@pennings.biz.
zaterdag 29 augustus 2009
vrijdag 28 augustus 2009
Zebra's in de Statenzaal...
Politiek is meer dan stapels documenten en fikse debatten. Soms worden de provinciale politici ook getrakteerd op kunst en cultuur. Het Cultura Nova festival in Heerlen is daar maar een voorbeeld van. Vandaag hadden we nog een traktatie in de Statenzaal: de renovatie van de zaal – die in 1986 in gebruik werd genomen – is met een nieuwe wandaankleding eindelijk afgerond. Het is wel even wennen. Lopend over de marmeren vloer naar de zaal komt een veelkleurigheid op mij af die ik niet verwacht had. De muren van de ronde zaal, die tot nu toe ivoorkleurig en verder vrijwel kaal waren, zijn nu bedekt door zeven banen stof, variërend van okergeel tot zwart. Dit kunstwerk is bedacht door kunstenares Fransje Killaars, die ook (zo kan je eigen werk je ook achtervolgen) de aankleding van enkele kamers in het Catshuis heeft verzorgd.
Na vijf minuten inwerktijd vind ik de kleuren wel aangenaam. Het maakt de grote zaal kleiner en gezelliger. Nu is gezellig niet echt een woord dat bij de Statenzaal past, want van gezelligheid is er tijdens de vergaderingen meestal geen sprake. Maar toch… Nog voor de vergadering begonnen is zijn er ook een aantal collega-Statenleden die op duidelijke toon aangeven de creatie helemaal niks te vinden. “Het lijkt wel een circustent!” Nu moet ik zeggen dat de kale ivoorkleurige muren ook een eigen charme hadden. De zaal was licht en had een toon van praktische zakelijkheid. De nieuwe aankleding zal even wennen worden.
Hoewel ik het kunstwerk niet meteen wil beoordelen en een paar vergaderingen lang op mij wil laten inwerken, moet ik tijdens de vergadering wel al een eerste nadeel constateren. Doordat de onderste twee banen een combinatie zijn van grijze strepen en zwart, worden de mensen die in de Statenzaal zitten plotseling haast onzichtbaar. Dat heb je als de heren gewend zijn een grijs/zwart pak te dragen en ook de dames veelal onopvallende kleuren kiezen. Nu zou je kunnen zeggen: prima toch! Kan ik mij voorstellen, maar ik vind het toch een gemis. Bovendien zal ik mijn garderobe wat moeten arrangeren, want met enige schrik constateer ik dat mijn rose/wit gestreepte hemd met paarse stropdas vloekt bij de zwarte achterwand.
Samenvattend ben ik bang dat de inrichting van de Statenzaal het menselijke politieke proces zal gaan overheersen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Los daarvan ben ik bang dat op de televisie de Statenleden die achter het spreekgestoelte staan, eruit zien alsof ze in het Gaiapark op een stel zebra’s rijden. Misschien dat de kunstenares en haar team – voor wie ik verder veel waardering heb – hier toch nog eens naar zouden kunnen kijken.
Na vijf minuten inwerktijd vind ik de kleuren wel aangenaam. Het maakt de grote zaal kleiner en gezelliger. Nu is gezellig niet echt een woord dat bij de Statenzaal past, want van gezelligheid is er tijdens de vergaderingen meestal geen sprake. Maar toch… Nog voor de vergadering begonnen is zijn er ook een aantal collega-Statenleden die op duidelijke toon aangeven de creatie helemaal niks te vinden. “Het lijkt wel een circustent!” Nu moet ik zeggen dat de kale ivoorkleurige muren ook een eigen charme hadden. De zaal was licht en had een toon van praktische zakelijkheid. De nieuwe aankleding zal even wennen worden.
Hoewel ik het kunstwerk niet meteen wil beoordelen en een paar vergaderingen lang op mij wil laten inwerken, moet ik tijdens de vergadering wel al een eerste nadeel constateren. Doordat de onderste twee banen een combinatie zijn van grijze strepen en zwart, worden de mensen die in de Statenzaal zitten plotseling haast onzichtbaar. Dat heb je als de heren gewend zijn een grijs/zwart pak te dragen en ook de dames veelal onopvallende kleuren kiezen. Nu zou je kunnen zeggen: prima toch! Kan ik mij voorstellen, maar ik vind het toch een gemis. Bovendien zal ik mijn garderobe wat moeten arrangeren, want met enige schrik constateer ik dat mijn rose/wit gestreepte hemd met paarse stropdas vloekt bij de zwarte achterwand.
Samenvattend ben ik bang dat de inrichting van de Statenzaal het menselijke politieke proces zal gaan overheersen. Dat kan niet de bedoeling zijn. Los daarvan ben ik bang dat op de televisie de Statenleden die achter het spreekgestoelte staan, eruit zien alsof ze in het Gaiapark op een stel zebra’s rijden. Misschien dat de kunstenares en haar team – voor wie ik verder veel waardering heb – hier toch nog eens naar zouden kunnen kijken.
Informatieavond van stichting Buitenring Nee
De Brikke Oave in Brunsum was gisteravond goed bezocht. Aanleiding was de informatieavond van de stichting Buitenring Nee over de mogelijkheden voor omwonenden van de geplande Buitenring om tegen het zogeheten Ontwerp Inpasssingsplan in bezwaar en – later - beroep te gaan. Het Ontwerp Inpassingsplan is een zeer uitgebreid document waarop – meter voor meter – wordt beschreven hoe en waar de Buitenring zou/zal komen te liggen. Een belangrijk stuk dus, want pas met dit plan in de hand kunnen burgers in delen van de Parkstad zien in hoeverre de aanleg hun huis, tuin, straat of werkplek raakt. Voor de duidelijkheid: het Ontwerp Inpassingsplan is er nog niet! De verwachting is dat het plan in het eerste kwartaal van 2010 zal worden gepubliceerd. Daarna hebben mensen precies zes weken de tijd om hun zienswijze in te dienen.
Aanvankelijk was er wat verwarring, want een aantal aanwezigen dacht dat alleen mensen die al over het Buitenring Voorkeurstracé (juli 2008) een zienswijze hadden ingediend, nu bezwaar zouden kunnen maken over het Inpassingsplan. Dat is dus niet zo! Iedereen die door de Buitenring geraakt wordt (zou kunnen worden), kan begin volgend jaar ten aanzien van het Inpassingsplan in actie komen. De stichting gaf in een uitgebreide toelichting duidelijke informatie over de juridische stappen die mensen individueel of gezamenlijk kunnen nemen. Uit vragen in de zaal bleek wel dat een aantal mensen twijfels had of burgers voldoende kennis, tijd en zin hebben om zich door de stapels officiële documenten te worstelen en een complexe juridische procedure in te gaan. Dat werd ook door de stichting wel erkend, maar men stelde duidelijk dat de stichting zelf - althans op dit moment – niet een actiegroep wil zijn, maar voornamelijk een informatieplatform. Mensen moeten zelf verantwoordelijkheid nemen of ze wel of niet in verweer gaan.
In de pauze bleek dat er nogal wat verschillende ideeën over de publicatie van het Concept Inpassingsplan bestonden. Mijn eigen informatie is dat Rijkswaterstaat – die verantwoordelijk is voor alle snelwegen in Nederland – de verantwoordelijkheid over de afwerking van de afrit/aansluiting van de A76 bij Nuth ook gaat overdragen aan de provincie. In dat geval zal voor die aansluiting een nieuwe MER-procedure gemaakt moeten worden, met bijbehorende inspraakmogelijkheden. Hierdoor wordt de aansluiting Nuth ook onderdeel van de hele Buitenringprocedure. Gedeputeerde Staten heeft er blijkbaar voor gekozen dat men met het Inpassingsplan wil wachten totdat ook de aansluiting formeel in het document opgenomen kan worden. Vandaar begin 2010 in plaats van september 2009.
Ik heb al eerder geschreven over de stijgende kosten van de Buitenring als gevolg van de optimaliseringsvoorstellen die we in Provinciale Staten (althans: in commissie) besproken hebben. Inmiddels blijkt dat er een volledige dekking is gevonden voor de kosten, waarbij alle Parkstadgemeentes individueel hun aandeel in de totaalkosten hebben bevestigd. Ik lees daaruit dat alle gemeentes nog steeds volledig achter de aanleg van de Buitenring staan.Overigens bleek tijdens de vergadering in de Brikke Oave, dat de term ‘Buitenring Nee’ eigenlijk wat genuanceerder moet worden gezien. Naast de mensen die pertinent tegen de Buitenring zijn, zaten in de zaal ook mensen die op zich wel voor de aanleg van de Buitenring zijn, maar niets zien in een 2x2-baans opstelling. Zij zien de Buitenring dus liever ‘Wel, maar Anders’.
Ik vond het opvallend en behoorlijk irritant dat Edwin Bus, Statenlid voor de SP, opnieuw de kans greep om zich even te manifesteren als zogenaamde vertolker van het standpunt van die mensen die een 2x1-baans Buitenring willen. Wat de mensen in de zaal waarschijnlijk niet weten is dat Bus ook raadslid is in de gemeente Heerlen, waar zijn partijgenote Riet de Wit als wethouder de scepter zwaait. En laat nou de gemeente Heerlen, aangevoerd door De Wit, eisen dat de Buitenring als 2x2-baans wordt aangelegd. Een aardige spagaat voor Bus, lijkt mij, want in de zo typische SP-lijn en als als gemeenteraadslid moet hij ook de partijlijn en de gemeentelijn volgen en uitdragen. Ik stel dan ook dat Bus - over de ruggen van de mensen in de zaal heen - met twee maten meet en twee petten op heeft. Je kunt niet tegelijkertijd voor een 2x1-baans weg zijn en ook voor een 2x2-baans weg. De SP-Statenfractie zou er - in de door hen altijd zo bepleite transparantie - goed aan doen om Bus het woordvoerderschap over dit dossier in de Staten te ontnemen!
Hoewel we als Statenfractie pas over enkele maanden een besluit nemen, zeg ik op persoonlijke titel dat – met alle argumenten voor en tegen – ik nog steeds voor de aanleg van de 2x2 Buitenring ben. Het feit dat de Parkstadgemeentes een paar weken geleden de extra financiering rond hebben gemaakt, zegt mij dat de gemeentes nog steeds geloven in de weg als middel om de bereikbaarheid tussen de gemeentes, de gezondheid van de burgers en de economische versterking te realiseren. Ik geloof nog steeds dat beleid en besluiten het best op zo laag mogelijk bestuurlijk niveau genomen kunnen worden. Lokaal weet men wat er nodig is. Als de Parkstadgemeentes dus zeggen dat zij die weg nodig hebben, dan is dat voor mij een zwaarwegend argument. Omgekeerd: mochten zij zich uit het convenant terugtrekken, ontstaat voor mij dus ook een andere situatie. Mijn inzet is om ervoor te zorgen dat het Concept Inpassingsplan heel zorgvuldig omgaat met alle betrokken burgers en ervoor zorgt dat eventuele overlast maximaal beperkt wordt.
Aanvankelijk was er wat verwarring, want een aantal aanwezigen dacht dat alleen mensen die al over het Buitenring Voorkeurstracé (juli 2008) een zienswijze hadden ingediend, nu bezwaar zouden kunnen maken over het Inpassingsplan. Dat is dus niet zo! Iedereen die door de Buitenring geraakt wordt (zou kunnen worden), kan begin volgend jaar ten aanzien van het Inpassingsplan in actie komen. De stichting gaf in een uitgebreide toelichting duidelijke informatie over de juridische stappen die mensen individueel of gezamenlijk kunnen nemen. Uit vragen in de zaal bleek wel dat een aantal mensen twijfels had of burgers voldoende kennis, tijd en zin hebben om zich door de stapels officiële documenten te worstelen en een complexe juridische procedure in te gaan. Dat werd ook door de stichting wel erkend, maar men stelde duidelijk dat de stichting zelf - althans op dit moment – niet een actiegroep wil zijn, maar voornamelijk een informatieplatform. Mensen moeten zelf verantwoordelijkheid nemen of ze wel of niet in verweer gaan.
In de pauze bleek dat er nogal wat verschillende ideeën over de publicatie van het Concept Inpassingsplan bestonden. Mijn eigen informatie is dat Rijkswaterstaat – die verantwoordelijk is voor alle snelwegen in Nederland – de verantwoordelijkheid over de afwerking van de afrit/aansluiting van de A76 bij Nuth ook gaat overdragen aan de provincie. In dat geval zal voor die aansluiting een nieuwe MER-procedure gemaakt moeten worden, met bijbehorende inspraakmogelijkheden. Hierdoor wordt de aansluiting Nuth ook onderdeel van de hele Buitenringprocedure. Gedeputeerde Staten heeft er blijkbaar voor gekozen dat men met het Inpassingsplan wil wachten totdat ook de aansluiting formeel in het document opgenomen kan worden. Vandaar begin 2010 in plaats van september 2009.
Ik heb al eerder geschreven over de stijgende kosten van de Buitenring als gevolg van de optimaliseringsvoorstellen die we in Provinciale Staten (althans: in commissie) besproken hebben. Inmiddels blijkt dat er een volledige dekking is gevonden voor de kosten, waarbij alle Parkstadgemeentes individueel hun aandeel in de totaalkosten hebben bevestigd. Ik lees daaruit dat alle gemeentes nog steeds volledig achter de aanleg van de Buitenring staan.Overigens bleek tijdens de vergadering in de Brikke Oave, dat de term ‘Buitenring Nee’ eigenlijk wat genuanceerder moet worden gezien. Naast de mensen die pertinent tegen de Buitenring zijn, zaten in de zaal ook mensen die op zich wel voor de aanleg van de Buitenring zijn, maar niets zien in een 2x2-baans opstelling. Zij zien de Buitenring dus liever ‘Wel, maar Anders’.
Ik vond het opvallend en behoorlijk irritant dat Edwin Bus, Statenlid voor de SP, opnieuw de kans greep om zich even te manifesteren als zogenaamde vertolker van het standpunt van die mensen die een 2x1-baans Buitenring willen. Wat de mensen in de zaal waarschijnlijk niet weten is dat Bus ook raadslid is in de gemeente Heerlen, waar zijn partijgenote Riet de Wit als wethouder de scepter zwaait. En laat nou de gemeente Heerlen, aangevoerd door De Wit, eisen dat de Buitenring als 2x2-baans wordt aangelegd. Een aardige spagaat voor Bus, lijkt mij, want in de zo typische SP-lijn en als als gemeenteraadslid moet hij ook de partijlijn en de gemeentelijn volgen en uitdragen. Ik stel dan ook dat Bus - over de ruggen van de mensen in de zaal heen - met twee maten meet en twee petten op heeft. Je kunt niet tegelijkertijd voor een 2x1-baans weg zijn en ook voor een 2x2-baans weg. De SP-Statenfractie zou er - in de door hen altijd zo bepleite transparantie - goed aan doen om Bus het woordvoerderschap over dit dossier in de Staten te ontnemen!
Hoewel we als Statenfractie pas over enkele maanden een besluit nemen, zeg ik op persoonlijke titel dat – met alle argumenten voor en tegen – ik nog steeds voor de aanleg van de 2x2 Buitenring ben. Het feit dat de Parkstadgemeentes een paar weken geleden de extra financiering rond hebben gemaakt, zegt mij dat de gemeentes nog steeds geloven in de weg als middel om de bereikbaarheid tussen de gemeentes, de gezondheid van de burgers en de economische versterking te realiseren. Ik geloof nog steeds dat beleid en besluiten het best op zo laag mogelijk bestuurlijk niveau genomen kunnen worden. Lokaal weet men wat er nodig is. Als de Parkstadgemeentes dus zeggen dat zij die weg nodig hebben, dan is dat voor mij een zwaarwegend argument. Omgekeerd: mochten zij zich uit het convenant terugtrekken, ontstaat voor mij dus ook een andere situatie. Mijn inzet is om ervoor te zorgen dat het Concept Inpassingsplan heel zorgvuldig omgaat met alle betrokken burgers en ervoor zorgt dat eventuele overlast maximaal beperkt wordt.
Abonneren op:
Posts (Atom)