maandag 27 april 2009

Voorkeurstracé Buitenring Parkstad moet anders!

Gedeputeerde Staten (GS) presenteerde afgelopen vrijdag tijdens de commissievergadering Fysiek Domein 10 alternatieve baanvakken voor het eerder vastgestelde Voorkeurstracé van de Buitenring. De alternatieven houden meer rekening met de vele ingediende wensen en bedenkingen van burgers, organisaties en gemeenten. De provincie wil nu namelijk zo snel mogelijk beginnen met de uitwerking (inpassing) van die Buitenring tussen Nuth en Kerkrade. De weg (2x2-baans) moet leiden tot een betere doorstroming van het verkeer in de Parkstadgemeenten en daarnaast zorgen voor economische ontwikkeling. De gedachte is dat bedrijvigheid aangelokt wordt door goede verbindingswegen. De Parkstadgemeenten zijn allemaal voor de aanleg van de Buitenring, die moet beginnen bij Nuth en eindigt bij Avantis. Daarbij dragen de gemeenten voor de helft bij in de kosten en de andere helft betaalt de provincie. Het is immers een provinciale weg.

Bij begin van de discussie kwam gedeputeerde Driessen alvast met de allernieuwste berekeningen over verwachte verkeersstromen op de Buitenring tot het jaar 2025. In die berekeningen zijn de allerlaatste bevolkingsgegevens, krimp- en vergrijzingscijfers meegenomen (ETIL-rapport). Ook is rekening gehouden – zo Driessen – met omliggende wegen zoals de nieuwe weg Born-B56n-N274 tot aan Brunssum. De cijfers geven aan dat ondanks krimp en vergrijzing de Buitenring noodzakelijk is in een 2x2-baansuitvoering. Als PvdA hebben we om de berekeningsdetails gevraagd, omdat we onder meer willen zien welke wijken langs de Buitenring bij de berekeningen zijn betrokken.

Los van de nut-noodzaakdiscussie waren voor ons als PvdA-fractie de verschillen tussen de alternatieve wegdelen en het eerder door GS vastgestelde Voorkeurstracé zo groot, dat we tot de conclusie kwamen dat het GS-Voorkeurstracé feitelijk volledig achterhaald is. De alternatieven blijken stuk voor stuk veel beter aan te sluiten op leefbaarheid, milieubehoud en duurzaamheid dan de originele weg. Vrijwel op alle onderdelen zijn de eerder ingediende kritiekpunten weggenomen.Verantwoordelijk daarvoor is een gespecialiseerd bedrijf uit Schinnen, dat duidelijk beter de weg weet in dit zuidoostelijk deel van Limburg dan de externe deskundigen die het Voorkeurstracé hadden bedacht.
Het nadeel van de alternatieven is dat de Buitenring daarmee circa 50 miljoen euro duurder uitvalt dan het Voorkeurstracé. De vraag tijdens de commissievergadering was of die aanpassingen nu gelden als ‘meerkosten’ of dat je eigenlijk geen vergelijk meer mag trekken met de oorspronkelijke plannen omdat die gewoonweg niet goed genoeg zijn. Die vraag is belangrijk, omdat in het contract tussen de provincie en de gemeenten staat dat de kosten voor het Voorkeurstracé gedeeld moeten worden, terwijl aanvullende wensen (i.c. de alternatieven) alleen voor rekening komen voor de gemeente die erom vraagt.
Nu is er al overleg geweest tussen de provincie en de Parkstad. Volgens gedeputeerde Ger Driessen staan alle gemeenten inhoudelijk positief tegenover de alternatieve wegdelen, maar hebben zij meteen aangegeven dat ze er geen geld voor hebben. Gedeputeerde Driessen was in de vergadering dan ook heel duidelijk: “Ik heb alleen mandaat voor een doelmatige en sober uitgevoerde weg. Dat is het GS-Voorkeurstracé. Als de Parkstadgemeenten niet kunnen of willen betalen, dan blijf ik bij dit tracé, ook al zie ik ook dat een aantal alternatieven een duidelijke verbetering voor de omgeving en het milieu zou betekenen”.

Op dit punt hebben wij als PvdA de zaak omgedraaid: voor ons bestaat het door GS vastgestelde Voorkeurstracé vanaf nu niet meer. De gepresenteerde alternatieven zijn wat ons betreft nu het nieuwe Voorkeurstracé. In die redenering gelden de aanpassingen dus ook niet meer als ‘meerkosten’ voor de gemeenten, maar moeten de totale kosten van de nieuwe weg door provincie en Parkstadgemeenten gedeeld worden. ‘Samen trap op – samen trap af’. Wij vinden dan ook dat GS officieel het GS-Voorkeurstracé moet wijzigen en op basis daarvan met de gemeenten moet overleggen hoe de kosten verdeeld moeten worden. Dat zou – wat ons betreft – niet op gemeenteniveau moeten gebeuren, maar op het niveau van de Parkstad als geheel. Immers, de weg is bedoeld voor iedereen uit de Parkstad. Samen met de gemeenten moeten GS objectieve criteria vaststellen waarmee gemeten kan worden wat iedere gemeente – met ieder zijn eigen financiële beperkingen –aan de nieuwe weg kan bijdragen. Aansluitend moet Driessen maar bij Provinciale Staten terugkomen om te bespreken op welke manier een eventueel resterend gat in de begroting van de Buitenring gedekt kan worden.

De PvdA-fractie is in ieder geval duidelijk: de Buitenring wordt aangelegd voor een periode van 50-100 jaar. Dat betekent dat je nu moet gaan voor de beste oplossing en niet voor een oplossing waarmee je je kleinkinderen later niet meer onder ogen durft te komen.

maandag 20 april 2009

Limburg wil aandelen Essent verkopen

De Statenvergadering had deze keer het karakter van een marathonzitting. Op zich niets mis mee, want op de agenda stond de goedkeuring of afwijzing van Provinciale Staten van de verkoop van de provinciale Essentaandelen aan het Duitse energiebedrijf RWE. Anderzijds was de discussie in de Statenzaal, met de VVD, de SP en Groenlinks voorop, een herhaling van zetten van eerdere vergaderingen, waarbij de SP vooral bezig was met volksverlakkerij door te stellen dat Essent nu ook nog een nutsbedrijf is en dat we met ons huidige aandeelhouderschap goed in staat zouden zijn om het beleid van het energiebedrijf op het gebied van duurzaamheid, investeringen en personeelsbeleid mee te bepalen. Beide zaken zijn volstrekt niet waar. Zoals ik in het voorgaande artikel al heb geschreven, de provincie is als Essentaandeelhouder niets meer dan zegeltjesplakker zonder enige invloed op het operationele beleid van dit commerciele bedrijf.
De VVD kwam vooral met bezwaren over het vermeende slechte imago van RWE op het gebied van duurzaamheid en milieu en wierp zich daarmee op als de nieuwe partij-in de-dop "GroenRechts". Men verweet Gedeputeerde Staten vooral dat deze - naar hun mening - niets had gezegd over de toekomstige bruinkolenafgraving van RWE. Verbazingwekkend eigenlijk, want als de VVD de afgelopen jaren ook maar enige moeite had gedaan om de politiek van buurland NordRhein-Westfalen te volgen, dan had men geweten dat na 15 jaar van onderhandelen en procederen circa 10 jaar geleden door de Bondsregening een positief besluit is genomen over de vergunningen voor afgravingen in Garzweiler II. Gedeputeerde Staten heeft deze informatie niet achtergehouden, want de bruinkolenafgravingen staan gewoon vermeld in de stukken (specifiek: de stukken die door RWE zelf zijn aangeleverd in het kader van hun duurzaamheidsrapport). RWE heeft een gigantisch verzorgingsgebied en zolang er geen alternatieven zijn die op die schaal energie kunnen produceren, kan RWE niets anders doen dan verder gebruik maken van bruinkool als brandstof. Los hiervan wil het bedrijf juist ook inzetten op bruinkolenvergassing en dat belooft een hele schone technologie te worden die verhoudingsgewijs heel weinig CO2 uitstoot.
Uiteindelijk ging een meerderheid van de Staten akkoord met de geplande verkoop van aandelen door de provincie Limburg. Nu maar afwachten wat men in de overige provincies en gemeenten gaat besluiten...

vrijdag 10 april 2009

Sporting Limburg: provincie houdt haar rug recht

Gisteravond viel ik van de ene verbazing in de andere bij het kijken naar een discussieprogramma op L1 met Roda JC-voorzitter Van Eijndhoven en interim Fortuna-directeur Erkens. In een tijdsbestek van 15 minuten werd voor mij duidelijk hoe amateuristisch het proces tot nu toe vanuit de beide clubs en de Stuurgroep is aangestuurd. Met name het punt dat Van Eijndhoven tot drie maal toe zei dat hij vond dat de provincie “materieel gezien ondersteuning heeft toegezegd” schiet bij mij in het verkeerde keelgat. Volgens mij hebben hij en zijn collega’s (waaronder ook Stuurgroeplid Vergoossen) de twee basisprincipes van ondernemen duidelijk niet begrepen.

Principe 1: Verkoop de huid niet voordat de beer ook echt geschoten is! Als clubs nieuwe spelers contracteren dan komen ze daar toch ook pas mee naar buiten op het moment dat de handtekening onder het contract droog is?! Dat is hier toch niet anders?!

Principe 2: voordat je je beroept op een afspraak, onderzoek eerst eens of de tegenpartij in deze ook echt ‘tekeningsbevoegd’ is. Als ik in mijn werk een contract met een andere partij afsluit, kijk ik eerst op de website van de Kamer van Koophandel of en tot welke hoogte die persoon ook echt mag beslissen en tekenen. Zonder de juiste handtekening is een afspraak of contract niets waard.

In dit geval heeft de Gouverneur heel goed werk geleverd in het bijeen brengen van partijen, maar bij mijn weten heeft hij telkens duidelijk gezegd dat niet hij beslist over een ondersteuning van 6-8 miljoen euro, maar Provinciale Staten. Hebben de clubs of de Stuurgroep de moeite genomen om vooraf eens met de politieke partijen in PS te praten en te sonderen hoe men daar tegenover het voornemen stond? Nee. Als de Stuurgroep en de clubs de opmerkingen van de gouverneur geïnterpreteerd hebben als: “jongens, ik regel het wel eventjes”, dan is dat een probleem van de Stuurgroep en niet van de gouverneur of PS. De opmerkingen van Van Eijndhoven laten bij mij het nare gevoel achter dat hij er (nog steeds) van uit gaat dat we in de Vriendenrepubliek van weleer zijn blijven steken. Voor de duidelijkheid: dat is dus niet zo! Het 'Zwarte Pieten' dat Erkens, Van Eijndhoven en Vergoossen gisteravond speelden richting de provincie kwam op mij in ieder geval over als verongelijkte jongetjes die dachten dat ze wel de baas waren op het schoolplein en er nu achter gekomen zijn dat niet zij, maar de meester (in dit geval: PS) uiteindelijk de gedragsregels bepaalt.

Ik ben ook blij dat onze gedeputeerden besloten hebben helemaal geen voorstel aan PS voor te leggen, want ook dat getuigt van een transparante en duidelijke lijn die ver afstaat van de oude Vriendenrepubliek. Wat hadden de clubs en de Stuurgroep namelijk bedacht ten aanzien van de schuldenlast van Fortuna? Juist: een sterfhuisconstructie waar de schuldeisers eenzaam achter zouden blijven, terwijl de clubs met onschuldige en frisse blik hun balletje gingen trappen. Een meer dan bedenkelijke boekhoudkundige truc, wat mij betreft. Wie zouden in die sterfhuisconstructie onder meer zijn achtergebleven? Precies: de gemeente Sittard-Geleen met een vordering van meer dan twee miljoen euro. Met andere woorden: de belastingbetaler van Sittard-Geleen zou – ondanks alle eerdere beloftes van de gemeentepolitiek – alsnog voor deze verkapte schuldsanering zijn opgedraaid. Gelukkig heeft de PvdA van Sittard-Geleen haar verkiezingsbelofte ("geen verdere financiele ondersteuning van Fortuna) gehouden en wordt er door de stad niet meegewerkt aan de zoveelste kwijtschelding. Ik verwachtte van de provincie niet anders. Waarvan acte!

donderdag 9 april 2009

Essent en de verkoop van aandelen: beslissing valt snel

De discussie over wel/niet verkopen van de Essentaandelen nadert zijn afronding. Eerder deze week kregen we een toelichting van adviesbureau Arthur D Little over hun ‘contra-expertise’ op het advies dat eerder door andere bureaus was gegeven aan de Essent-aandeelhouders. Dat zijn voor een belangrijk deel de provincies en gemeenten. Niet de provincies en gemeenten in het westen van het land overigens, want toen Nederland zo’n anderhalve eeuw geleden geëlektrificeerd werd, kreeg ‘de Randstad’ dit betaald door het Rijk, terwijl er voor de randprovincies en –gemeenten geen geld meer was. Deze hebben het toen maar zelf opgeknapt en eigen nutsbedrijven opgericht. Die nutsbedrijven zijn uiteindelijk omgezet in zelfstandig functionerende particuliere bedrijven waar de aandeelhouders niets anders zijn dan dat: gewone aandeelhouders.Daarmee is de invloed die de aandeelhouders hebben op het dagelijks beleid, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame investeringen, ook meteen duidelijk. Die invloed is er namelijk niet. Zoals bij al die andere aandeelhouders van andere bedrijven ook het geval is: het dagelijks bestuur van Essent bepaalt de koers en de aandeelhouders zijn eigenlijk niet meer of minder dan ‘zegeltjesplakkers’. Enkele keren per jaar hebben de aandeelhouders wel de kans om hun mening kenbaar te maken, maar daar is het ondernemingsbestuur niet aan gehouden. Zo is dat nu eenmaal geregeld in Nederland.

Terug naar de verkoopdiscussie.
De contra-expertise was expliciet aangevraagd door de oppositiepartijen die het professionele advies van de adviserende banken en advocatenkantoren aan de aandeelhouders (de provincie dus!) niet geloofden. Arthur D. Little werd gekozen omdat zij konden bevestigen geen enkele band of belang te hebben (of te hebben gehad) met enige partij in deze discussie. Het kantoor heeft geheel onafhankelijk zijn werk gedaan en tot in details de voordelen, nadelen en risico’s van de verkoop en de mogelijke gevolgen voor de Nederlandse consument in kaart gebracht. De teleurstelling was dan ook groot bij de VVD, SP en GroenLinks toen afgelopen dinsdag de adviseurs van dit bureau onomwonden uitspraken dat niet alleen het eerder door de anderen gegeven advies zeer zorgvuldig, objectief en betrouwbaar was opgesteld, maar bovendien dat volgens Little met het oog op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de provincie waarschijnlijk geen beter moment meer zal komen om te verkopen. Met ‘maatschappelijke verantwoordelijkheid’ werd bedoeld dat de risico’s van een lagere opbrengst qua jaarlijks dividend en verkoopprijs de komende jaren sterk zou stijgen.

Maar waarom nou toch verkopen?

Ik las vandaag weer een commentaar in de krant dat het de provincie alleen maar gaat om het ‘graaien naar het grote geld’. Sorry, maar dat is echt onzin! Als we niet door de Tweede Kamer waren gedwongen tot splitsing van het bedrijf en als we met goed vertrouwen er vanuit zouden kunnen gaan dat de dividenden de komende jaren op hetzelfde peil zouden blijven, dan zaten we nu waarschijnlijk niet hier en werd er niks verkocht. Dat dividend maakt namelijk al vele jaren structureel onderdeel uit van onze begroting en bij veel gemeenten is dat ook het geval. We hebben dat dividend hard nodig. Als dat geld zou wegvallen, dan stijgen in ieder geval in veel plaatsen de gemeentebelastingen. Belangrijker is echter dat de artikelschrijver alleen gelijk zou hebben als we als provincie en gemeenten vervolgens de zogeheten hoofdsom (dus het verkoopbedrag) ook zouden uitgeven aan allerlei projectjes en projecten waarmee de politiek nu goede sier zou willen maken. Met andere woorden: we eten dan de koek stukje bij beetje op tot er niets meer over is. En precies dat gaat dus NIET gebeuren! In de Staten gaan we afspreken dat de hoofdsom intact blijft (bv. wegzetten via staatsobligaties) om – net als daarvoor met de dividendgelden – alleen de renteopbrengst te gebruiken voor de eigen begroting. Eigenlijk gaan we met de verkoop dus minder risico nemen, want voor het dividend ben je afhankelijk van de winst van Essent, terwijl we met bijvoorbeeld staatsobligaties het geld feitelijk vastzetten op een spaarrekening bij het Koninkrijk der Nederlanden.

Maar we hoeven toch niet te splitsen?
De afgelopen week kwamen er verhalen dat de Europese Commissie de splitsingsrichtlijn ongedaan zou hebben gemaakt en dat in andere landen niet gesplitst zou worden. Het gaat te ver om hier nu in detail op in te gaan, maar die verhalen kloppen volstrekt niet. De splitsingsrichtlijn is niet van tafel. Zoals al in 2007 afgesproken, zijn nu drie varianten van splitsing, maar ze komen er allemaal op neer dat de energiebedrijven operationeel gescheiden zijn in een netwerk en een productie/leveringsbedrijf. Verdere informatie is te vinden op: http://www.euractiv.com/en/energy/eu-strikes-deal-energy-market-liberalisation/article-180603en:http://ec.europa.eu/energy/gas_electricity/third_legislative_package_en.htm

Dit is toch puur neo-liberalisme en hoe zit dat met de kosten die RWE moet maken om Essent te kopen? Worden die dan niet afgewenteld op de Essentklanten?
Neo-liberalisme is wat ik als PvdAer in ieder geval niet wil hebben. Maar we doen er juist in de huidige situatie feitelijk gewoon aan mee. We zijn zegeltjesplakkers van een gewoon commercieel opererend bedrijf. We hebben geen invloed op de investeringsagenda van het bedrijf, we hebben geen invloed op de tarieven. We vangen alleen maar dividend. Dat is wat mij betreft niet de taak waar een overheidsorgaan zich mee moet bezighouden. Wij moeten ons als overheid vooral richten op het goed vastleggen van de randvoorwaarden waarbinnen bedrijven mogen werken. Dat laatste gaat zeker ook niet altijd goed, zoals de bankencrisis nu heeft aangetoond en daar moeten we van leren. Maar die situatie is verder werkelijk niet vergelijkbaar met deze situatie.

En wat de tarieven betreft: op het moment dat ik de tarieven van Essent (dan: RWE) te hoog vind, stap ik zonder aarzeling over naar een concurrent met betere tarieven. Dat marktmechanisme werkt in ieder geval en als veel mensen dat doen, dan merkt Essent vanzelf dat ze zich uit de markt prijzen. Daarnaast is de NMa de overheidsinstantie die erop moet toezien dat we ook in de toekomst voldoende marktpartijen hebben om te kunnen overstappen. Het is ook niet echt moeilijk om een eigen energiebedrijf te beginnen, want daarvoor hoef je geen eigen centrales te hebben. Het is al voldoende als je de stroom in het buitenland inkoopt en aangezien de provincies en gemeenten eigenaar zijn en blijven van het energietransportnetwerk, kun je als jong bedrijf al snel een eigen concurrerende positie opbouwen.Maar we zouden meer kunnen doen: prof. Hans Schenk van de universiteit Utrecht kwam vorige week tijdens een discussiepanel met de suggestie dat er tenminste 1 publieke energieaanbieder op de Nederlandse markt zou moeten blijven. Op die manier kunnen consumenten gemakkelijk en duidelijk de tarieven vergelijken. Mochten de particuliere aanbieders hun tarieven buitensporig verhogen, dan ontstaat er automatisch een correctie door de consumenten richting die overheidsaanbieder. Ik zie wel wat in die suggestie.

Maar hoe zit dat met duurzaamheid? RWE is toch erg vies?
Dat klopt. Als je de uitstoot van CO2 per eenheidenergie neemt, staat RWE redelijk onderaan de lijst van schone bedrijven. Hun uitstoot CO2 is bijna 2x zo hoog als die van Essent. Arthur D. Little gaf echter aan dat je voor een eerlijke discussie op dit punt ook de geschiedenis en de topografie mee moet laten wegen. Waarom hebben ze in Noorwegen veel waterkrachtenergie? Reden: omdat ze veel watervallen hebben. Waarom zijn wij in Nederland redelijk schoon? Reden: omdat we toevallig aardgas in de bodem hebben zitten. Dat aardgas wordt overigens snel minder en ECN heeft al aan de Tweede kamer geadviseerd dat men ook in Nederland weer de bruinkolen- en steenkolenvoorraden zou moeten meewegen bij het bepalen van de toekomstige leveringszekerheid. In Duitsland heeft men geen grote watervallen en ook vrijwel geen aardgas. Men heeft er wel bruinkolen. Het is dus ook niet raar dat de Duitsers daar op ingezet hebben en aangezien het om hele grote investeringen in centrales gaat, is het ook niet echt vreemd als men probeert die kosten er ook weer uit te halen. Dat gezegd hebbend: RWE heeft wel aangegeven vanaf nu jaarlijks heel erg veel geld (meeste van de Europese energiebedrijven) in duurzame energieopwekking te willen investeren. De aankoop van Essent is daar een onderdeel van, want Essent heeft veel kennis op het gebied van bijvoorbeeld biomassa. De activiteiten van Essent en RWE liggen stevig in elkaars verlengde en men kan snel van elkaar leren. samengevat: RWE komt van ver, maar wil snel verbeteren. Ik ben in ieder geval onder de indruk dat RWE als enige potentiele koper de garantie heeft afgegeven dat de investeringsagenda van Essent van 8 miljard euro in verbetering en vergroening van bestaande en nieuwe installaties gewoon zal worden uitgevoerd. En niet te vergeten: ook in Duitsland wonen consumenten die vinden dat hun energieleverancier snel veel groener moet worden. En daar is men bij RWE beslist gevoelig voor, lijkt mij.

En als we als provincie nou toch niet zouden verkopen? Wat gebeurt er dan?
De contra-expertise van bureau Little bevestigt in ieder geval dat we dan een groot risico lopen om jaarlijks steeds minder dividend te ontvangen en bij een eventuele latere verkoop veel minder voor onze aandelen krijgen. Dat betekent dus directe schade voor de Limburgse burger. Daar komt bij dat Essent de komende jaren vele honderden miljoenen euros moet steken in noodzakelijk onderhoud van bestaande centrales en in de uitbreiding richting duurzame energieopwekking. Dat geld kan alleen van de aandeelhouders komen en ik ben er niet voor dat onze provincie die kosten mee moet dragen. Wij hebben grotere prioriteiten op het gebied van jeugdzorg, gebiedsontwikkeling, versterking van de economische bedrijvigheid, cultuur en noem maar op. Maar stel dat alleen wij als provincie niet zouden verkopen en de andere aandeelhouders wel. Dan bestaat de kans dat wij niet RWE-aandelen krijgen voor onze Essentaandelen, maar dat we gewoon Essentaandelen houden. Als RWE dan zou besluiten om Essentwinsten over te hevelen naar het moederbedrijf, dan krijgen wij gewoon helemaal geen dividend. Zouden we dan alsnog willen verkopen, dan begint het onderhandelingsproces weer helemaal opnieuw, maar zitten wij wel in een veel ongunstigere onderhandelingspositie.

Op 17 april valt het besluit in Provinciale Staten. Ik ben voor verkoop van de Essentaandelen.

maandag 6 april 2009

Provinciale Statenvergadering (3 april)

Voor het eerst was ik tijdens een Provinciale Statenvergadering met mijn stem voor een motie van GroenLinks een dissident binnen mijn eigen fractie. En dat – nota bene – op een onderwerp waarop ik zelf namens de fractie ook nog woordvoerder was.
Het ging om de verlening van een behoorlijke garantie op een initiatief van het bedrijf Stella Aviation op de luchthaven Maastricht. Achtergrond van dit initiatief is het eerdere stopzetten door KLM van de lijnverbinding tussen Maastricht en de Randstad een paar maanden geleden. Het vertrek van KLM werd in de provincie als een groot verlies gezien: bedrijven zouden nu minder geneigd zijn om zich in Limburg te komen vestigen en de grote Limburgse bedrijven hadden aangegeven dat het ontbreken van deze lijndienst wat hen betreft een verzwakking van de economische structuur van Limburg betekende.
Stella Aviation, een dochterbedrijf van de Stella Groep en al lang actief op de luchthaven MAA met opleidingen van toekomstige piloten en onderhoud van vliegtuigen, wil nu deze lijn wel oppakken en twee keer per dag op en neer vliegen. Vrijwel alle grote bedrijven in Limburg hebben steun betuigd aan Stella Aviation, maar op hun vraag of men ook de koop van een X-aantal tickets per jaar wilde garanderen, kwam van iedereen een duidelijk: nee. Ook deelname van het Limburgse bedrijfsleven in dit door hen eerder als zo belangrijk bestempeld initiatief, kwam er niet.
Na uitvoerige bestudering van het bedrijfsplan en het voorstel van GS, om voor 300 duizend euro garant te gaan staan indien Stella verlies zou lijden, was mijn conclusie dat:

  1. Stella Aviation deel uitmaakt van een grote en financieel gezonde groep en dat die groep zelf ook niet garant wil staan (of via hen een bankgarantie wilde regelen).
  2. De investering die Stella Aviation zelf doet in dit initiatief in geen verhouding stond ten opzichte van de provinciale garantiestelling. Met andere woorden: ik ben van mening dat het hier gaat om een normaal ondernemersrisico dat nu echter voor een belangrijk deel door de provincie wordt gedekt. Als ondernemer zou ik dit ook zo geprobeerd hebben te regelen, maar vanuit de verantwoordelijkheid van het publieke belang wil ik op zijn minst zien dat het eigen risico van de ondernemer duidelijk aanwezig is.
  3. Het Limburgse bedrijfsleven wel eerder riep dat dit voor hen een cruciale verbinding is, maar dat men tegelijkertijd niet kon/wilde aangeven hoeveel tickets men op jaarbasis denkt te kopen, laat staan dat deze worden gegarandeerd. Met andere woorden: zonder de garantie zou veel duidelijker worden of de Limburgse bedrijven de lijndienst echt zo nodig hebben en ook bereid zijn het noodzakelijke aantal tickets te kopen dat nodig is om dit initiatief tot een commercieel succes te maken.
  4. De provincie als politiek besluitvormingsorgaan niet de instantie moet zijn die beslist of/welke individuele bedrijven gered moeten worden. Daarvoor hebben we een uitstekend orgaan – LIOF geheten – waar mensen zitten die met kennis van zaken kunnen beoordelen of in een commercieel initiatief geparticipeerd zou moeten worden of niet. LIOF is weliswaar een van de deelnemers in dit initiatief van Stella Aviation, maar ondanks het mandaat dat ze hebben, was/is men daar slechts bereid tot een zeer beperkte deelname.
  5. Stella Aviation weet precies wat men aan klanten kan verwachten, omdat er gegevens van tientallen jaren aan lijndienstvluchten door de KLM beschikbaar zijn. Je kunt met redelijk grote mate van zekerheid inschatten wat de passagiersaantallen zullen zijn en daar de dienstverlening op afstemmen.

Mijn fractie kwam – aanvankelijk unaniem met uitzondering van mijzelf en later met nog 1 tegenstem - tot de conclusie dat we in de huidige economische tijd geen risico mogen lopen dat een bedrijf van buiten Limburg het ontbreken van een directe luchtverbinding naar Schiphol als reden aangrijpt om zich niet hier te komen vestigen. Omdat ik niet voor de verantwoordelijkheid wegloop, heb ik dit standpunt ook in de PS-vergadering zo naar voren gebracht. Omdat ik duidelijk had aangegeven dat het een meerderheidsstandpunt binnen de fractie betrof, was te verwachten dat de verzamelde oppositie hier even een ‘feestje’ van wilde maken. Ze stonden dan ook allemaal op rij om even verhaal te halen: Wie was tegen? Waarom is dit standpunt anders dan nog door mij gezegd tijdens de eerdere behandeling in de commissie Economisch Domein? Wat was mijn eigen mening? Terechte vragen. Het duurde wel even totdat ook Kees Schröer van GroenLinks eindelijk begreep dat het primaire doel van een politieke commissievergadering is om een initieel standpunt van de eigen fractie via discussie en vragenstellen te toetsen aan de meningen van andere fracties. Daarna ga je als woordvoerder terug naar de eigen fractie en pas dan wordt een definitief standpunt bepaald. In veel gevallen blijft het standpunt hetzelfde of zijn er marginale aanpassingen, maar soms ook niet. Ook Schröer zal moeten leren dat in een grotere fractie meer overleg nodig is dan in zijn eigen 2-persoonsclub, waar blijkbaar standpunten al in steen gehouwen zijn op het moment dat de vergaderstukken voor het eerst in de brievenbus vallen.
Het grootste deel van de vergaderdag werd echter opgeslokt door een verkapt interpellatiedebat over de aanstaande fusie tussen Fortuna en Roda JC. Inzet was het idee van de oppositie dat gouverneur Frissen uit naam van GS al vaste toezeggingen had gedaan over een financiële ondersteuning door de provincie van ergens tussen de 6 en 8 miljoen euro. Daan Prevoo van de SP probeerde ook de fractievoorzitters van PvdA en CDA in het complot te betrekken om meteen maar de conclusie te trekken dat hier sprake was van vuil spel: Provinciale Staten was buiten alle besluitvorming gehouden, was zijn stelling. Hij kwam zelfs met verklaringen van mensen die dit allemaal ook wel 'en publique' nog eens wilden bevestigen. Laten die mensen nou net zijn eigen partijgenoten zijn…

Als PvdA-fractie waren we duidelijk: er is niks besloten en er wordt niks besloten totdat er een officieel en schriftelijk voorstel op tafel ligt van Gedeputeerde Staten. Daarin moeten zij maar aangeven of en hoeveel ondersteuning de provincie zou moeten geven om de nieuwe voetbalclub van de grond te krijgen. Pas dan komt er van ons een standpunt en niet eerder! Persoonlijk ben ik in ieder geval zeer tevreden dat de PvdA-fractie in Sittard-Geleen geen cent wil geven voor de schuldsanering van Fortuna. Dat hebben we in het verleden al meerdere keren gedaan en nooit bleek het genoeg. Voor de vorige gemeenteraadsverkiezingen hebben we (ik was ook deel van de commissie die het verkiezingsprogramma schreef) duidelijk aangegeven dat we hier niet meer aan zouden meewerken. Ik ben blij dat de fractie in Sittard-Geleen die verkiezingsbelofte nu heeft ingelost.

donderdag 2 april 2009

Radiodebat op L1 over een cheque van jaarlijks 56 miljoen… (29 maart)

Voor de tweede keer ben ik uitgenodigd voor het L1 radiodebat ‘De Stemming’ op zondagochtend. Tegenover mij staat de SP-fractievoorzitter in Provinciale Staten Thijs Coppes. Het gaat over het advies dat de zogeheten Raad voor de Financiële Verhoudingen net de week ervoor aan het Kabinet heeft gegeven. In dat advies staat dat vrijwel alle provincies jaarlijks teveel geld hebben en dat er best een flink stuk van dat overschot afgeroomd zou mogen worden ten gunste van de Rijkskas. In totaal gaat het om een bedrag van 597 miljoen euro op jaarbasis. Ter verduidelijking: de provincies hebben in totaal drie inkomstenbronnen, te weten een bijdrage van het Rijk via het Provinciefonds, de eigen belastingheffing (opcenten motorrijtuigenbelasting) en overige inkomsten, zoals in Limburg de Essent-dividenden. De Raad had berekend dat de provincie Limburg jaarlijks 56 miljoen euro overheeft. Die 56 miljoen zou afgetrokken kunnen worden van het bedrag dat de provincie jaarlijks uit het Provinciefonds krijgt.
Opvallend was dat vooral de randprovincies volgens de Raad flink zouden moeten afdragen met als argument van de Raad dat ”de Randstad de meeste problemen heeft”. Waar die opmerking op gebaseerd is, valt nergens te lezen. Wel valt uit serieus onderzoek (ETIL) en diverse andere officiële adviezen aan het Kabinet te lezen dat de buitenprovincies, waaronder met name Limburg, door de economische recessie het zwaarst getroffen zullen worden. Limburg zal een flink hogere werkloosheid (3 procent hoger) hebben dan gemiddeld in Nederland en het zal – als de economie weer aantrekt - langer duren voordat Limburg er weer bovenop is. Enerzijds komt dat door de samenstelling van ons bedrijfsleven met daarin veel traditionele maakindustrie, maar anderzijds ook de samenstelling van onze beroepsbevolking die steeds verder verouderd en qua opleidingsniveau verhoudingsgewijs achter blijft lopen. Verder hebben we ook niet echt veel mogelijkheden voor expansie. We zitten immers op een klein stukje grond ingeklemd tussen België en Duitsland. Zolang er niet meer bevoegdheden vanuit de nationale overheden wordt overgedragen naar de regio’s om zelf wetgeving te kunnen maken die ertoe leidt dat grenswerkers makkelijker over de grens werken en hierdoor niet financieel ‘dubbel gepakt’ worden (ik ben zelf ook jarenlang grenswerker geweest en kan uit eigen ervaring hierover meepraten!), grensoverschrijdend onderwijs (bv. op MBO-niveau) beter op elkaar afgestemd kan worden en bedrijfjes minder gehinderd worden door dubbele regeltjes, zijn onze kansen om Limburg op eigen kracht uit het slop te trekken beperkt.

Thijs Coppes had een paar dagen voor het radiodebat openlijk verklaard er niets op tegen te hebben dat Limburg jaarlijks die 56 miljoen aan het Rijk zou afstaan, ook al was volstrekt niet duidelijk of er later nog iets van dit geld in Limburg besteed zou worden om de recessie en de werkloosheid aan te pakken. In zijn optiek heeft de provincie gewoon geld teveel en dan kan er door ons best wat worden bijgedragen aan bijvoorbeeld de financiering van de Noord-Zuid metrolijn in Amsterdam. Want daar gaat het uiteindelijk om: herverdeling van provinciaal geld naar projecten in de Randstad. En op dit punt komt ook weer de lopende Essentdiscussie om de hoek kijken: de Randstadprovincies hebben namelijk geen Essentaandelen en zien met afgunst “het grote geld” dat de buitenprovincies dreigen te krijgen. Onzin natuurlijk, want die buitenprovincies zijn alleen aandeelhouder van Essent geworden omdat zij zelf zo’n honderd jaar geleden nutsbedrijven moesten oprichten om de eigen provincies te elektrificeren. De Randstadprovincies hoefden dat destijds niet zelf te betalen, omdat het Rijk dat toen voor hen deed. Voor de buitenprovincies was er jammer genoeg geen geld meer.

In het debat heb ik Coppes allereerst voorgehouden dat zowel de Raad als hij blijkbaar niet beseffen, dat we twee jaar geleden een uitgebreid akkoord hebben afgesloten met het Rijk over een nieuwe taakverdeling. Heel wat taken die het Rijk eerst deed, doen wij nu. Het is dus niet zo dat wij ‘teveel geld krijgen’ voor zaken die we – aldus Coppus – “niet behoren te doen”. Bovendien betalen we ook nog flink mee aan taken die door de gemeentes worden uitgevoerd, dus als wij geld zouden moeten teruggeven aan het Rijk omdat wij oneigenlijke Rijkstaken zouden uitvoeren, dan moet ook even naar de provinciale bijdrage aan gemeentetaken worden gekeken. Die optelsom wil ik nog wel eens zien.
Los hiervan is het niet zo dat de provincie geld over heeft. In tegenstelling tot het Rijk mag een provincie geen structureel begrotingstekort hebben. Dat betekent dat voor iedere geplande activiteit – zoals het bouwen van een provinciale weg, de inrichting van een bedrijventerrein of de kosten van herstructurering van landelijk gebied – eerst geld gereserveerd moet worden. De jaarlijkse Essentdividenden staan dus ook niet lekker op een bankrekening niks te doen, maar worden ieder jaar ingezet om de begroting sluitend te krijgen. Wie onze provinciale politiek een beetje volgt, weet dat we op dit moment bezig zijn met de uitvoering van een flink aantal grote projecten en dat we daarnaast veel moeten investeren om de economische en maatschappelijke gevolgen (denk bijvoorbeeld aan: meer kosten voor de ziekenhuiszorg, meer bejaarden- en verzorgingstehuizen, meer voorzieningen etc) van de vergrijzing en de krimp in onze provincie tegen te gaan. Daar houden de Raad voor de Financiële Verhoudingen en Thijs Coppus van de SP duidelijk geen rekening mee. Dat we iedere cent nodig hebben om in deze tijden Limburgse bedrijven overeind te houden, arbeidsplaatsen te behouden, mensen extra opleidingen te bieden en werklozen naar ander werk te leiden, is voor de SP blijkbaar geen thema. Maar zelfs als we al geld over zouden hebben, dan zou ik nog liever zien dat we samen met het Rijk gezamenlijke projecten financieren die hier in Limburg een echte meerwaarde hebben, zoals de versnelde verbreding van de A2 (snelwegen zijn officieel een Rijkstaak). Zo niet de SP; Coppus en de zijnen betalen liever mee aan de Amsterdamse Noord-Zuidlijn. Van je Limburgse socialistische volksvertegenwoordigers moet je het maar hebben…!