dinsdag 22 april 2008

Vergadering Provinciale Staten (18 april)

Deze Statenvergadering was niet een van de makkelijkste en een testcase voor de samenwerking met het CDA. De dag stond bol van de - potentieel - politiek gevoelige dossiers:

  1. besluit sluitingsdatum ENCI
  2. besluit beperking kwetsbare gebieden (WAV)
  3. internationalisering


Ad 1.
De discussie over de sluitingsdatum van de mergelwinning in de ENCI is al jaren aan de gang. Zelf heeft het bedrijf lange tijd gezegd tot 2020 door te willen gaan. Dan zit er namelijk geen winbare mergel meer in de groeve. Na die datum zou eventueel de oven en/of het maalbedrijf nog een tijdje door kunnen met mergel die dan wordt aangevoerd vanuit België. De medewerkers van de ENCI zien zelf ook dat de winning ter plaatse eindig is. Ze wijzen erop dat de gemiddelde leeftijd van de mensen nu al dusdanig is, dat in 2020 vrijwel iedereen met (vervroegd) pensioen zou kunnen. Dat heeft duidelijk de voorkeur boven werkloos worden. Ook van directe bewoners rondom de groeve krijgen we te horen dat de mergelwinning voor hen geen probleem is.
Het verzet tegen sluiting in 2020 komt van een aantal actiegroepen uit Maastricht, deels gesteund door de lokale politiek. Zij willen liefst sluiting per 2010, het moment dat de huidige afgravingsvergunning door de provincie vernieuwd zou kunnen/moeten worden. Ze doen dit om een aantal milieubeschermingsredenen (behoud Observant, Westelijke Rand en grottenstelsel) en vermeende luchtvervuiling vanaf de ENCI die in de Maastrichtse vallei zou blijven hangen. Ik kan mij in deze argumenten gedeeltelijk vinden, al wil ik een paar kritische opmerkingen plaatsen:
de ENCI produceert cement primair voor de Nederlandse markt omdat we in Nederland cement nodig hebben voor het bouwen van m.n. huizen. Er is op dit moment geen alternatief voor cement en dit kun je met een plotselinge sluiting van de ENCI ook niet afdwingen. Daar is nog heel veel jaren onderzoek voor nodig en in de tussentijd ben je nog steeds aangewezen op cement.
"Dan haal je de cement toch van elders?" is meermaals geroepen (ook door de actiegroepen). Dat vind ik persoonlijk een zeer slecht argument. Enerzijds is het een typische NIMBY-argumentatie: "Ik wil het product wel, maar laat de vervuiling maar elders plaatsvinden". Ten tweede: ENCI staat al jaren bekend om de manier waarop ze vooruitstrevend te werk gaan ten aanzien van milieubesparende maatregelen in de productie. Wil je echt iets voor het milieu doen, dan heb ik liever een bedrijf dat actief werk maakt van innovatieve milieumaatregelen (en dat ik als overheid goed kan controleren), dan dat ik en paar honderd/duizend kilometer verder een bedrijf laat aanmodderen zonder dat ik er zicht op heb. Bovendien: als de ENCI dicht gaat, is de kans zeer groot dat midden in de Ardennen een flink stuk natuur moet wijken voor een nieuwe groeve. Dan tast je daar een stuk milieu aan terwijl je hier nog in een bestaande groeve mergel hebt zitten.
De milieuwaarden die door de actiegroepen zo sterk worden verdedigd, zijn deels zelf door de ENCI aangelegd: denk maar aan het zogeheten ENCI-bos en de Observant. Die gronden bestonden vroeger niet. ENCI heeft ze daar zelf neergelegd toen ze in de groeve begon, met het idee die gronden later weer te gebruiken om de originele groeve weer te bedekken. Met andere woorden: de Observant heeft geen eigen milieuwaarde, maar is een industrieel bijproduct dat nodig is om bij latere sluiting de groeve weer een functie te kunnen geven.
Tenslotte: er wordt veel geklaagd over de bijvoeging van afval in de ENCI-oven. Los van het feit dat de ENCI zich houdt aan de emissienormen die elders ook gelden en waar mensen toch gewoon wonen (denk maar aan het Chemelot-terrein en haar ligging t.o.v. Sittard-Geleen/Stein/Urmond/Elsloo), wil ik erop wijzen dat het afval uitsluitend afkomstig is uit Nederland zelf. Het is dus onze afval die daar wordt meegestookt. Van de ENCI heb ik vernomen, dat het gebruik van dit afval ook voor het milieu (uitstoot) beter is dan wanneer hiervoor andere grondstoffen zouden moeten worden gebruikt.
Nu hoef ik hier niet de pleitbezorger van de ENCI te spelen. Als PvdA hebben we in eerdere verkiezingsprogramma's ook aangegeven dat we voor een snelle sluiting zijn. De vraag in de Statenvergadering gisteren was welke afweging je uiteindelijk - met oog op zowel de werkgelegenheid also ook het milieu - moest maken. Het CDA heeft zich lange tijd op het standpunt gesteld dat de vergunning tot 2020 verlengd moet worden. Via vele gesprekken en de grote inzet van onze woordvoerster Weike Medendorp in dit dossier, zijn we gezamenlijk tot de datum van 2015 gekomen. Dit geeft iedereen de kans om op gestructureerde en verantwoorde wijze de afgravingen af te bouwen, alternatieve werkgelegenheid te organiseren en ook een herinrichtingsplan voor de groeve te ontwikkelen. De Observant, de Westrand en de grotten blijven in ieder geval gespaard.


Ad 2.
Net bekomen van de verhitte debatten in het Enci-dossier, gingen we verder met een ander heet hangijzer: de verruiming van de definitie van de kwetsbare gebieden. Waar gaat het om? Vorig jaar is er in de Tweede Kamer een wet aangenomen waardoor provincies zelf de natuurgebieden mogen aanwijzen die erg gevoelig zijn voor ammoniakuitstoot afkomstig van veehouderijen. Een aantal terreinen wordt rechtstreeks bij wet beschermd, maar voor de rest kan de provincie haar eigen afweging maken. Het voorstel van Gedeputeerde Staten kwam neer op een verlaging van 25.000 ha beschermd natuurgebied naar 15.000 ha.
Onze Gedeputeerden komen hiermee tot een heel andere conclusie over de invulling van die ruimte, dan de andere provincies (m.n. Noord-Brabant), waar juist een zeer terughoudende opstelling werd aangenomen. Voor ons als fractie was/is zeer de vraag geweest of verantwoordelijk gedeputeerde Driessen (CDA) bij zijn afwegingen wel de juiste onderzoeksmethoden heeft gebruikt en dus wel de juiste conclusies heeft getrokken. De gedeputeerde - en het CDA - willen in principe niet werken naar een meer gematigd compromis. Hun belang is natuurlijk duidelijk: door de verruiming van de definitie van kwetsbare gebieden, krijgt een aantal agrariërs extra ruimte voor het uitrijden van hun varkensmest. deze bedrijven kunnen dus verder groeien. Tijdens de commissievergaderingen ging het hard op hard. Naast het feit dat er op ons verzoek 1 gebied extra aan de lijst van kwetsbare gebieden werd toegevoegd, ging de gedeputeerde uiteindelijk een beetje door de bocht door toe te zeggen dat er een tussentijdse evaluatie zal plaatsvinden om de ammoniakgevoeligheid nabij specifieke bosgebieden te controleren.


Ad 3.
In een eerder stuk heb ik het al uitgebreid gehad over het onderwerp Internationalisering. Nu stond het dossier - waar we aanvankelijk veel kritiek op hadden wegens gebrek aan meetbare doelstellingen en een stevigere visie - op de besluitenlijst. Als fractiecommissie Economisch Domein hebben we het stuk en de aanpassingen die door gedeputeerde Vrehen zijn gemaakt, goed bestudeerd. Er is inderdaad grotendeels werk gemaakt van onze oorspronkelijke kritiekpunten. Er staan nu meetbare doelstellingen in en de link tussen wetenschappelijke kennisontwikkeling (structurele nauwe samenwerking met RWTH) en wetenschappelijk onderzoek (UM en Chemelot) is een stuk beter in beeld gebracht. Ook al leek het er eerst op dat dit dossier een botsing zou kunnen veroorzaken tussen ons en het CDA, konden we ons er nu allemaal goed in vinden.

donderdag 17 april 2008

Geen zetel in gemeenteraad

Ik heb vandaag mijn afstandsverklaring getekend voor de vrijgekomen gemeenteraadszetel in Sittard-Geleen. Die plek was vrijgekomen doordat Marieke Koenen haar werkverplichtingen niet langer met de gemeentepolitiek kon verbinden. Noel Duijkers zal nu haar plaats innemen.

Ik heb twee redenen om op dit moment niet in de Raad te gaan:
  1. Sittard-Geleen is de tweede stad van Limburg en een grote economische speler. Bij veel van die ontwikkelingen heeft de provincie een sturende of zelfs beslissende rol. Ik ben vanuit de PvdA de enige vertegenwoordiger uit onze stad in Provinciale Staten en denk dat ik hier meer waarde voor de stad kan toevoegen dan binnen de gemeenteraad.
  2. Op dit moment kan ik vanwege eigen werkverplichtingen geen twee politieke functies tegelijk erbij hebben. Los van het werk zou - denk ik - mijn gezin hier ook niet blij mee zijn. En uiteindelijk gaan zij altijd voor!

Ik wens Noel en de fractie veel succes met hun werk. Op een goede samenwerking!

dinsdag 8 april 2008

Commissie Economisch Domein (4 april)

Een stevig debat deze keer binnen de commissie Economisch Domein. Kritisch, maar ook verfrissend! Belangrijkste onderwerp van de dag was de nota Internationalisering. Daarin leggen GS uit op welke manier ze denken om Limburg beter internationaal op de kaart te zetten en beter te verankeren in een aantal economische, sociale en culturele ontwikkelingen in de wijdere regio. De nota was bedoeld als mooi sluitstuk van de eerdere conferentie over hetzelfde onderwerp (in Herzogenrath; zie ook weblog van november 2007).
Voordat ik inga op wat mij aan de nota vooral niet beviel, wil ik in ieder geval opmerken dat ik blij ben dat dit College op zijn minst het onderwerp wil oppakken en in de praktijk brengen. Dat is volgens mij in eerdere perioden niet echt het geval geweest en bleef het bij woorden.

Mijn opmerkingen:
Bij het lezen van het stuk had ik het gevoel dat GS vooral nog maar eens 'de bekende weg' hadden beschreven en een verzameling van op zichzelf losstaande feitjes en activiteiten hadden benoemd. Voor een deel betrof het ook zaken die eigenlijk al in het verleden lagen. In het kaderstellende deel van de nota kwam ik geen duidelijke en ambitieuze visie tegen: hoe gaan we doen waar we het tijdens de genoemde werkconferentie allemaal over eens waren:
* opbouw van een technologisch expertisecentrum (feitelijk een soort industriële praktijk/toepassingsruimte) binnen de driehoek Leuven-Eindhoven-Aken
* ontwikkeling van een technologiegeoriënteerde universiteit in Limburg in nauwe samenwerking met de RWTH
* opzetten van eenvoudige en goed betaalbare werkruimtes voor startende ondernemers in combinatie met de hoogwaardige labvoorzieningen van de Chemelot Campus
* stevige invulling van de EGTS-regeling, waarbij we concreet experimenteren met het vervangen van nationaal door regionaal (de beide Limburgen, regio Luik en NRW) beleid op het gebied van grenswerkers, belasting, vestigingsbeleid etc.

In plaats daarvan werd vooral gesproken over tal van relatief kleine initiatieven zoals de TuL (samenwerking universiteiten Hasselt en Maastricht), het hebben van een enkele gezamenlijke cursus binnen een technische opleiding en een "prettig woon- en leefklimaat" in Limburg. Ik betwijfel sterk of we daarmee een serieuze partner met meerwaarde kunnen vormen in het intellectueel en economisch geweld van de al genoemde drie universiteitssteden.
Hoe belangrijk we het zelf ook mogen vinden, we hebben aan "een prettig woon- en leefklimaat" niet zoveel als ons doel is om voor Limburg hooggekwalificeerd personeel en nieuwe hoogwaardige kennisbedrijven binnen te halen. Uit uitgebreid onderzoek komt telkens naar voren dat afgestudeerden aan een technische universiteit voor het grootste deel een werkplek (of een startplaats van een nieuw bedrijf) zoeken binnen een straal van 10 kilometer rondom hun oude universiteit. Ergo: naast de Hogeschool Zuyd zou er een veel nadrukkelijkere band moeten komen tussen de UM en RWTH, waarbij ook hier in Limburg een van het universitair georiënteerde technologisch onderzoek plaatsvindt. Denk dan aan: experimenteel onderzoek binnen de Chemelot Campus of bij een van de andere grote bedrijven in onze provincie. Wat mij betreft zou de provincie ernaar moeten streven om ook een duidelijke technologiepijler binnen de UM te hebben. Ik had op dit punt duidelijke ideeën van GS verwacht, maar die stonden niet in het stuk.
Hetzelfde gold ook voor de bijgevoegde bestuursopdracht, waar de concrete projecten voor de komende jaren werden benoemd. Los van 'de bekende weg' zag ik vooral doelstellingen die niet of nauwelijks meetbaar waren. Wanneer weet je dan of je moet stoppen of doorgaan? Hoe kunnen PS hierop controleren?

Als PvdA hebben we gedeputeerde Vrehen gevraagd om een aantal - nog zwak geformuleerde - ideeën en projecten duidelijker uit te werken en deze mee te nemen in de plenaire PS-vergadering van 18 april. Inmiddels hebben we zijn antwoorden gehad. Ze zijn een flinke stap in de goede richting, maar ik zie er veel in om als commissie de ontwikkeling van een netwerk-technologieuniversiteit (dus een intensieve en structurele samenwerking tussen RWTH en UM op het gebied van technologieonderzoek) apart als onderwerp op de agenda te zetten.


Overigens vond de vergadering plaats in de gebouwen van de EDC (Bargeterminal) in Born. Na afloop van de vergadering kregen we een rondleiding over het terrein waar containers worden overgeladen van binnenvaartschepen op vrachtwagens. Er is ook een kleine railterminal, maar bij navraag blijkt die slechts beperkte economische waarde te hebben: er wordt weinig overgeslagen en de vraag is er ook niet echt naar. Interessant punt van de de betrokken EDC-directie: de aanleg van een railterminal kun je NOOIT renderend krijgen. De exploitatie daarentegen wel. Wat zoveel wil zeggen als: wil er in Geleen een railterminal gebouwd worden, dan kan dat alleen als de overheid deze financiert, anders is hij economisch niet aantrekkelijk of winstgevend te maken. De mensen van EDC haalden hun schouders op over de geplande (overigens al 8 keer gepland en telkens weer in de ijskast gezet) terminal op Chemelot. Als het echt zo'n prioriteit had, dan stond dat ding er al lang. Maar kijk naar de cijfers en je ziet dat de aantallen laag zijn. Het belangrijkste wapenfeit op dit gebied van de afgelopen jaren is een klein spoorlijntje tussen Born en Stein. Daarmee bouw je nog geen business-case voor een grootschalige railterminal. Ik mag die mannen van het EDC wel...

Werkbezoek Horst aan de Maas (21 maart)

Binnen onze fractie hebben we geen agrariërs. Om te voorkomen dat we teveel op afstand staan van deze - voor Limburg belangrijke - bedrijfstak, gingen we op werkbezoek in Horst aan de Maas.
Het thema van de dag was dus de agro-industrie. Meer specifiek wilden we weten hoe de regio omgaat met het flinke aantal buitenlandse (voornamelijk Polen) werknemers dat tijdelijk (of voor langer) in Noord-Limburg woont en werkt in de land- en tuinbouw. Daarnaast zouden we ook gaan kijken wat de voortgang is op het nieuwe kassengebied Californië. Naast ons 2e Kamerlid Lia Roefs was deze keer ook de agrarisch specialist (zelf ook boer) uit de Kamerfractie meegekomen: Harm Evert Waalkens.

Om even het beeld te schetsen: Horst telt op dit moment zo'n 1500 buitenlandse werknemers en dat kan oplopen tot 2000 in het hoogseizoen. Het dorp zelf telt maar 20.000 inwoners, dus is het niet zo dat deze mensen anoniem ''opgaan in de massa''. Dat betekent dat Horst serieus moet nadenken over de huisvesting en de inrichting van de overige publieke voorzieningen. Als je dan nog bedenkt dat de beroepsbevolking van Horst maar 10.000 is, dan kun je op je vingers uittellen dat hier wel enige creativiteit en ook flexibiliteit gevraagd is.
Een van de belangrijkste problemen voor de buitenlandse werknemers is de huisvesting. In vroegere jaren kwamen ze soms terecht in stallen zonder enige voorzieningen. Dat kan echt niet en de gemeente is dan ook bezig om leegstaande gebouwen in het dorp nu weer voor bewoning geschikt te maken. Tijdens de rondrit brachten we ook een bezoek aan camping de Reulsberg, waar de eigenaren bezig zijn de camping volledig geschikt te maken als tijdelijke woonlocatie voor buitenlandse arbeiders. Op het moment dat wij daar zijn, regent het pijpenstelen en staan de woonchalets er armoedig bij. Dat gaat allemaal op de schop, verzekert de eigenaresse ons. Er komen nieuwe chalets waar maar 2 mensen samen in verblijven. De vraag naar de chalets is groot: veel bedrijven uit de buurt zien het zelf huisvesten van hun tijdelijke medewerkers niet zitten en besteden het liever uit. In Horst ontstaat zo vrijwel onopgemerkt een nieuwe bedrijfstak. De campinghoudster beklaagt wel dat de uitbreiding van de camping deels wordt geblokkeerd door verouderde wetgeving. De aanwezige burgemeester Kees van Rooij knikt instemmend, maar zegt dat hij daar ook niets aan kan veranderen.

Met de bus gaat het vervolgens richting de kassen op het nieuwe gebied Californië. Ik was hier twee maanden eerder ook al geweest, samen met de commissie Economisch Domein. Desondanks blijft het fascinerend om te zien met welke energie deze agrarische bedrijven bezig zijn uit te breiden. Uit de verhalen van de meegekomen ondernemers blijkt al snel: het is uitbreiden of ondergaan. Plaats voor de traditionele familiebedrijven is er nauwelijks nog. Veel nieuwe en megagrote agrarische bedrijven in de regio zijn feitelijk bedrijven die - net als elders in de industrie - met durfkapitaal door investeerders worden opgezet. Het enige woord dat ik de hele dag in Horst niet hoorde, was werkloosheid.
Het laatste deel van het werkbezoek ging naar een varkenshouder die zowel fokzeugen als vleesvarkens heeft. Hij heeft een klein bedrijf, maar is druk bezig met uitbreidingsplannen. Hij moet wel, want ook hier is schaalvergroting troef. Elders in de regio is de eerste vergunningsaanvraag voor de bouw van gecombineerde megastallen van 30.000 varkens en miljoenen kippen al ingediend. Schaalvergroting is nodig, horen wij, om de productiekosten en de kosten voor de noodzakelijke vergistinginstallaties en composteerinstallaties te kunnen betalen. Met Harm Evert spreek ik nog enige tijd na: de intensieve veehouderij is een echte industrie geworden. Nog even en we plaatsen dit soort bedrijven niet meer in het platteland, maar middenin een industrieel industrieterrein, direct naast het abattoir. Laat dat nou net zijn waar Toine Wuts van de Limburgse Milieufederatie twee uur eerder al voor pleitte...