zaterdag 28 november 2009

Bezoekers in het Gouvernement (26 november)

Een van de beste manieren om te laten zien wat je als Provinciaal Statenlid doet, is door mensen uit te nodigen het Gouvernement te bezoeken. Naast het bekijken van de Statenzaal en een rondleiding door het gebouw waarin zo’n 900 ambtenaren werken, krijg je zo de tijd om vragen te beantwoorden, te discussiëren en achtergronden bij onderwerpen die op TV in 20 seconden behandeld worden, beter uit te leggen.

Vorige week kwamen 16 leden van de vereniging Orbis Amicorum op bezoek. Dit is een vereniging van oud-directeuren van basisscholen uit de Westelijke Mijnstreek. Gedurende bijna drie uur hebben we tal van onderwerpen besproken, van het functioneren van de besluitvorming en de gevolgen van krimp en vergrijzing in onze provincie tot de Buitenring Parkstad en de zogeheten bonnetjes-affaire.

Het bezoek maakte weer eens duidelijk hoe belangrijk het voor politici is dat ze met burgers in open gesprek gaan en geen onderwerp proberen te omzeilen of met een paar samenvattende kreten af te doen. Niet overal is een rechtvaardiging voor, maar anderzijds blijkt dat als je meer tijd neemt (en krijgt) om achtergronden voor een bepaalde positie of besluit uit te leggen, er ook beter en meer begrip voor jouw handelswijze ontstaat. Samengevat vond ik het een heel leuk bezoek en ik heb begrepen dat de vereniging ook tevreden was. Bijgevoegd een paar foto’s van een deelnemer aan het bezoek, de heer Leunissen, waarvoor mijn dank.

woensdag 18 november 2009

Veiligheid goederentreinen bij Venlo (schriftelijke vragen)

De veiligheid van het goederentreinverkeer is natuurlijk niet alleen in mijn eigen regio - Westelijke Mijnstreek - een belangrijk issue. Met name Venlo is dankzij de zogeheten Brabantroute een knooppunt voor goederenwagons vanuit de havens van Rotterdam en Amsterdam naar Duitsland. De drukte op het spoor wordt door de toenemende concurrentie tussen personen- en goederenvervoer alleen maar groter. Ik verwacht dat daardoor het goederenvervoer per spoor op termijn steeds verder "de nacht in wordt geduwd" wat zal leiden tot grotere geluidshinder en - mogelijk - veiligheidsrisico's in stadscentra waar die treinen doorheen moeten. Goederentreinen worden bovendien steeds langer: gemiddeld 600 tot 750 (= wettelijk maximum) meter lang. Dat komt neer op zo'n 30-50 wagons per trein. Langere treinen betekent ook dat de locomotieven die de wagons moeten trekken, zwaarder en sterker moeten zijn. Concreet komt dat erop neer dat er een groter beroep zal moeten worden gedaan op de zogeheten 6400-locs of een combinatie van locomotieven. Geen prettig vooruitzicht!

In Venlo maakt men zich zorgen over de veiligheid van het goederentreinverkeer via de Brabantroute. De provincie Brabant heeft onlangs gepubliceerd dat op deze route de afgelopen vijf jaar 70 goederentreinen door rood sein gereden zijn. Als je bedenkt dat een deel van deze treinen bestaat uit wagons met gevaarlijke en zeer gevaarlijke stoffen, dan is dit een verontrustend gegeven. De provincie Brabant heeft aangegeven dat men op Brabants grondgebied 2 miljoen euro wil investeren in de vernieuwing van het verouderde beveiligingssysteem op de Brabantroute. Ook de gemeenten langs het spoor betalen mee. Mijn Venlose collega Wouter Schenk heeft daarop vragen gesteld aan het College van B&W in Venlo. Hij wil weten of de gemeente zich ook zorgen maakt over de veiligheid op het spoor.
Aangezien de problematiek langse de Brabantlijn echter meer Limburgse gemeenten betreft, hebben Wouter en ik samen nu ook vragen gesteld aan Gedeputeerde Staten. GS moet wat ons betreft onderzoeken wat de onderhoudsstaat en de veiligheidsgraad van het bestaande beveiligingssysteem in Limburg is. Mocht het niet voldoen, dan moet de provincie - samen met de gemeenten - snel het geld bijeen brengen om ook op het Limburgse deel van het traject een nieuw systeem te plaatsen. Voor een kopie van de schriftelijke vragen MET de antwoorden van GS, klik HIER.

vrijdag 13 november 2009

Provinciale Staten: Begroting 2010

Zoals ieder jaar is er begin december de begrotingsvergadering, waarin duidelijk wordt wat GS van plan zijn. De inzet van GS voor 2010 gaat vooral richting het verder ontwikkelen van de zogeheten Beeldbepalende Ontwikkelingsprojecten (BBOs). Dat zijn er een aantal: van de Floriade/Greenport via de Sportzone tot aan de Buitenring, de Europese Culturele Hoofdstad en de bouw van een cardio-vasculair centrum op Avantis. Veel van die projecten hebben het moeilijk, deels veroorzaakt door de economische/bankencrisis, maar deels ook omdat de afstemming en planning op lokaal en regionaal niveau soms moeizaam verloopt. Daarnaast zijn er nog de Regiovisies die in de eerste 18 maanden van de coalitieperiode samen met de Limburgse gemeentes zijn opgesteld. Daarin staat wat voor de provincies de belangrijkste projecten zijn waaraan de provincie zou moeten bijdragen. In de praktijk blijken GS niet heel erg happig om die prioriteitenlijst van de gemeentes te volgen. Er zijn maar een paar Regiovisies die nu ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. Bij de andere geven de gemeentes en de provincie elkaar een beetje de schuld voor de vertraging: de kritiek gaat van 'ze schieten niet op' tot 'ze doen toch wat ze zelf willen' en 'ze zeggen wel dat ze het willen, maar zelf leggen ze geen cent op tafel. Dan doen wij het ook niet'.
Al met al een moeilijker proces dan twee jaar geleden gedacht. Dat betekent niet dat de benadering op zich fout is! Ik denk dat een Regioagenda er in principe voor zorgt dat de prioriteiten van gemeenten (ook onderling) en de provincie erlkaar versterken. Dat gebeurt nu gewoon te weinig. Het kan liggen aan een veel snellere verschuiving van prioriteiten bij de gemeenten ('brandjes blussen', waardoor middelen snel van de ene post naar de andere verschuiven), maar ook aan de politieke 'waan van de dag' op het provinciehuis. Als PvdA blijven we inzetten op de uitvoering van de Regioagenda's in heel Limburg, maar het betekent dat we in 2010 en 2011 heel kritisch zullen zijn op de voortgang hiervan.

maandag 9 november 2009

Statenvergadering 9 oktober

De Statenvergadering van 9 oktober was hektisch en eindigde - met de rol van GS in het Sporting Limburg fusiespektakel - uiteindelijk met een motie van wantrouwen door de oppositie. Die motie werd door de coalitiepartijen en met oppositiepartij D66 verworpen. Het was bij voorbaat duidelijk dat vanwege de media-hype rondom de mislukte fusie, Sporting Limburg door de oppositie zou worden aangegrepen om een show te maken van de vermeende onbetrouwbare rol van onze Gouverneur Frissen en het college van GS als geheel. Dat de gedreigde motie van wantrouwen uiteindelijk ook echt werd ingediend, was dan toch nog een verrassing voor de meeste mensen. Als je naderhand met de hoofdrolspelers spreekt, dan lijkt het erop dat er op het moment van indiening vooral sprake was van een opeenstapeling van misverstanden die begon bij het voorbarige interview van L1 met SP-er Daan Prevoo. Op een directe vraag van L1 antwoordde Prevoo namelijk dat de motie in ieder geval zou worden ingediend, terwijl op dat moment in de Statenzaal de Gouverneur nog bezig was met zijn toespraak en het beantwoorden van vragen uit diezelfde oppositie. Dat schoot het College van GS duidelijk in het verkeerde keelgat: wat had het nog voor zin om vragen van de oppositie te beantwoorden als bij voorbaat vaststaat dat er een motie van wantrouwen wordt ingediend, zo was de woedende reactie van enkele GS-leden. Bij navraag bij SP-leider Thijs Coppes bleek dat de Gouverneur wat hem betrof de vragen zo goed beantwoordde, dat hij op dat moment de motie alsnog niet meer nodig achtte. Toen echter daarna GS-woordvoerder Ger Driessen namens het College zijn woede uitte over de uitspraken van Prevoo, kantelde de discussie opnieuw 180 graden en kwam de motie weer op tafel.

Mijn college Alouis Heijmans heeft op zijn weblog een uitstekende samenvatting van deze vergadering geschreven. Ik sluit mij daar graag bij aan. Om het leesgemak te vergroten heb ik de tekst van zijn weblogbijdrage hieronder gekopieerd:

Weblogtekst Alouis Heijmans
Het belooft in Provinciale Staten een enerverende dag te worden. Het debacle voetbalclub Sporting Limburg komt aan de orde: de fusieclub voortkomend uit Roda JC en Fortuna Sittard. Gouverneur Frissen heeft zich daar met hart en ziel voor ingezet. Naar zijn overtuiging zouden beide clubs op termijn alleen niet kunnen overleven. Te kleine budgetten en gebukt gaande onder een zware schuldenlast zouden zij geen rol meer kunnen spelen in Ere of Eerste divisie.
Toch ging het op het laatste moment compleet mis. Op 2 april nog een persconferentie waarin de geboorte van Sporting Limburg werd aangekondigd en een week later einde oefening. Iedereen in de gordijnen, grote ego’s aangetast. Wie was waar verantwoordelijk voor? De direct betrokken partijen, clubbestuurders en provincie, gingen rollebollend over straat. En dus moest er een nader onderzoek komen om uitsluitsel te geven over het hele proces.
De uitkomst van dat onderzoek is dat Frissen geen blaam treft. Geen harde toezeggingen gedaan, wel dat de bereidheid aanwezig was om € 6,5 miljoen uit te trekken op voorwaarde dat de schulden van de oude clubs zouden worden gesaneerd en dat het bedrijfsleven zou sponsoren. Maar in de rapportage wordt de rol van Frissen wel erg bescheiden voor het voetlicht gebracht. Tot het laatste toe, op 1 april nog een dag voor de persconferentie, overlegt Frissen met potentiële sponsoren. Maar desondanks, stelt Frissen enkele dagen later vast dat er te weinig politiek draagvlak is om het gevraagde geld beschikbaar te stellen. Aan de gestelde voorwaarden wordt niet voldaan en wordt de stekker uit Sporting Limburg getrokken. Verbijstering en woede bij de clubbestuurders die ondanks alle tegenstand van supporters zo hun nek hadden uitgestoken. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Frissen die te ver voor de troepen uitliep, wellicht. Had hij niet veel eerder moeten terugkoppelen naar de politiek met de vraag of hij nog voldoende werd gesteund in zijn pogingen Sporting Limburg van de grond te krijgen? Maar van de andere kant wat is er op zich mis mee dat Frissen zijn nek durfde uit te steken? Dat siert hem alleen maar. Dat ik persoonlijk een fusieclub in Zuid-Limburg nooit heb zien zitten doet daar niets aan af. Waar zijn we als overheid mee bezig om iedere keer weer voetbalclubs uit het financiële moeras te halen? De gemeente Sittard-Geleen had groot gelijk door niet meer de beurs te trekken om Fortuna-Sittard van de schulden af te helpen.

Uiteindelijk tijdens de verhitte debatten geeft Frissen na veel trekken en duwen aan dat hij inschattingsfouten heeft gemaakt. Dat er onder grote tijdsdruk moest worden gehandeld. Maar stelt ook dat hij niet alleen maar ingehuurd is om linten door te knippen. Feit is dat de clubbestuurders van een kouwe kermis zijn thuis gekomen. Voelen zich behoorlijk voor schut gezet en maken van hun hart geen moordkuil. Sef Vergoosen, toch niet de eerste de beste in voetballand, doet in de Statenvergadering verslag van zijn bevindingen. Op zich triest dat partijen zo op die manier tegenover elkaar zijn komen te staan. Zeker, Frissen heeft verwachtingen gewekt, is als kartrekker van groot belang geweest. Heeft ook steeds de voorwaarden aangegeven waaronder de provincie de beurs zou trekken. Maar eveneens begrijpelijk dat de clubs in de veronderstelling waren dat het wel goed zou komen. Niet dus en Frissen moet nu diep door het stof. Maar nogmaals dat kan gebeuren, niet ieder project wordt succesvol afgesloten. Het valt hem aan te rekenen dat hij beter had kunnen communiceren, naar de Staten toe en naderhand ook naar de clubbestuurders. Hen moeten meedelen dat ze samen geknokt hebben tot het laatste toe, maar dat hij er niet in geslaagd is voldoende draagvlak te creëren.

Na de eerste erupties komen de gemoederen in de loop van het debat weer tot rust. Totdat gedeputeerde Driessen het woord neemt en de SP vooringenomenheid verwijt door al op L1 televisie aan te kondigen met een motie van wantrouwen te komen, nog voordat Frissen heeft kunnen antwoorden. Op zich heeft Driessen daar een punt, maar draaft vervolgens door. Verwijt de SP en de totale oppositie alleen maar bezig te zijn met procedures in plaats van zich te richten op de inhoud van belangrijke thema’s. Die agressieve houding schiet compleet in het verkeerde keelgat met als gevolg dat het complete college van Gedeputeerde Staten nu een motie van wantrouwen aan de broek krijgt. Die wordt verworpen, al blijft het een uitermate onplezierig gegeven dat zoveel fracties die motie steunen. Zoiets blijft lang hangen. De onderlinge verhoudingen zullen er nog meer door onder druk komen staan. De relatie tussen een groot deel van de Staten en GS, als dagelijks bestuur van de provincie, zijn nu volledig verziekt. Was dit nu nodig geweest? Niet dus. Frissen wist op een gegeven moment de juiste toon te vinden, stelde zich kwetsbaar op. En dan dit. Jammer dat Driessen op zo’n belangrijk moment zich niet heeft weten in te tomen.