Deze weblog gaat over politieke onderwerpen in de provincie Limburg. Ik ben Provinciaal Statenlid voor de PvdA en schrijf vanuit de volgende visie: “Een economisch en sociaal sterk Limburg waar werk is voor iedereen, waar iedereen kan meedoen en we goed onderwijs hebben voor alle niveaus. Waar iedereen zich thuis en veilig voelt en we bekend zijn om onze gastvrijheid. Waar we respect tonen voor elkaar en we eerlijk delen”. Wilt u reageren, stuur een email naar: pvda@pennings.biz.
woensdag 24 juni 2009
Regiovisie Westelijke Mijnstreek (commissievergadering FD 19 juni)
Het opstellen van een regioagenda past helemaal binnen de benadering die we als provinciale coalitie hebben gekozen: niet zozeer wij, maar de regio's zelf moeten aangeven waar zij op willen inzetten. Als men het daar over eens is, dan wil de provincie daarin ondersteunen. Diverse andere Limburgse regio's hebben inmiddels al een uitgewerkte en geaccordeerde Regiovisie. De visie van de Westelijke Mijnstreek bevindt zich nu in de zogeheten 'sonderende fase'. Dat komt erop neer dat alle regio-deelnemers aan de Regiovisie hun commentaren en opmerkingen kunnen maken op het concept-document. Dat is inmiddels gebeurd en die reacties zijn publiek beschikbaar (klik hier; kijk onderaan de pagina bij de 'nota van reacties' en de 'nota van wijzigingen'). Als Provinciale Staten konden wij afgelopen vrijdag onze mening geven.
Ik wil op mijn weblog eigenlijk uitvoerig stilstaan bij de Regiovisie, aangezien we als PvdA de visie wel ondersteunen, maar ook een aantal duidelijke verbeterpunten zien. Los daarvan zijn enkele van mijn opmerkingen tijdens de vergadering daarna ook door L1 gebruikt (voor radio-fragment klik hier). Vanwege werkverplichtingen lukt het op dit moment echter niet om er een uitgrbeider verhaal van te maken. Om toch te laten zien wat de PvdA-fractie heeft ingebracht, plaats ik hier (klik hier) alvast mijn uitgewerkte gespreksnotitie van de vergadering. Op een later moment zal ik deze nog uitschrijven naar een volledige tekst. Mocht de gespreksnotitie niet duidelijk zijn, neem dan even via email contact met mij op.
dinsdag 2 juni 2009
Provinciale Statenvergadering (28/29 mei)
De oppositie baseerde zich met name op een onlangs verschenen rapport van de Zuidelijke Rekenkamer, waarin werd aangegeven dat de provincie “geen actueel, helder en toetsbaar beleidskader (heeft), waarin specifieke richtlijnen en criteria zijn opgenomen met betrekking tot (de mate van) onderbesteding.” Met andere woorden: er wordt volgens de Rekenkamer niet onderzocht wat de oorzaken van de onderbesteding in een bepaald jaar zijn. Aan de andere kant stelt de Rekenkamer dat er wel heldere en actuele richtlijnen bestaan over de melding en verantwoording van afwijkingen van de geraamde lasten en baten. De Rekenkamer komt op basis daarvan tot de conclusie dat Provinciale Staten wel veel stukken krijgt aangeleverd, maar dat desondanks geen sprake is van een toetsbaar beleidskader (m.b.t. die richtlijnen en criteria) waarmee PS haar budgetrecht kan uitoefenen. Uiteindelijk zegt de Rekenkamer dat zij ook zelf die inhoudelijke toetsing waarom er in 2008 sprake is van een onderbesteding, niet heeft kunnen doen.
De oppositie dacht met deze uitspraken een flinke stok te hebben om de coalitie mee te slaan. Daarnaast had de VVD - met name Jos van Rey - ook nog een paar appeltjes met de coalitie te schillen en kwam met een lijstje van vermeende misstanden en fouten, waarbij van Rey vooral gouverneur Frissen aanviel. De aantijgingen van de oppositie gaven weer eens duidelijk blijk dat men de structureel andere werkwijze van deze coalitie niet begreep en wilde begrijpen. Om te beginnen met de opmerkingen van de Rekenkamer:
- Het feit dat Limburg geen concrete richtlijnen heeft voor het vaststellen van onderbestedingen op het moment dat deze zich voordoen, is niet nieuw. Geen enkele provincie heeft dergelijke richtlijnen en ook het Rijk heeft die niet. De Rekenkamer onderkent dit ook. De enige oplossing hiervoor is dat er landelijk geldende richtlijnen worden ontworpen, zodat ook altijd de mogelijkheid bestaat om provincies onderling te vergelijken. Als iedere provincie zijn eigen richtlijnen gaat bedenken, dan worden snel appels met peren vergeleken en zijn de conclusies navenant. Het antwoord voor deze problematiek ligt dus bij het Rijk. Als provincie Limburg moeten we het op dit moment doen met wat we hebben.
- De Rekenkamer geeft zelf aan de oorzaken voor de onderbesteding niet te kunnen onderzoeken, omdat zij zelf erkent dat de gevolgde werkwijze in deze coalitieperiode fundamenteel anders is dan die van de voorgaande coalities. Terzijde: ook in die vorige coalitieperiodes was er vrijwel ieder jaar sprake van een onderbesteding, maar daar maakte de VVD (die toen in de coalitie zat) toen nooit een punt van.
En wat is die fundamenteel andere werkwijze dan? PvdA en CDA willen in deze periode af van het alsmaar subsidiëren van activiteiten en meer toe naar investeren en participeren. In dat kader hebben we twee jaar geleden gekozen voor de ontwikkeling van een groot aantal beeldbepalende projecten die de werkgelegenheid, de openbare ruimte, het landschap, en de innovatie structureel zullen ondersteunen. We wilden dus af van jaarlijkse potjes met geld die in datzelfde jaar uitgegeven moeten worden. We willen toe naar projecten die goed zijn opgezet, de ondersteuning hebben van alle betrokkenen en waar andere partijen in mee investeren. Nota bene in ons coalitieakkoord hebben we duidelijk opgeschreven dat veel van die projecten pas in het derde en vierde jaar echt tot uitvoering komen, omdat veel tijd geïnvesteerd moet worden in de opzet, de planning, de samenwerking met derden, de vergunningsprocedures etc. etc. De ontwikkeling van deze projecten en de kosten die gemaakt worden lopen dus niet lineair op jaarbasis.
Met het bovenstaande in gedachte moet tegelijkertijd rekening worden gehouden met het feit dat de inkomsten van de provincie wel lineair op jaarbasis binnenkomen. Het gevolg is dat je – als het grootste deel van de kosten van de projecten vallen in de uitvoeringsjaren – de eerste paar jaar telkens een ‘papieren’ onderbesteding hebt die je wegzet in het zogeheten provinciaal investeringsfonds. Dat geldt dus ook voor de boekhoudkundige onderbesteding van 60 miljoen euro voor 2008. Echter, dit is dus geen onderbesteding in de traditionele zin van het woord, maar al strak geoormerkt geld voor de financiering van de uitvoeringsfase van de beeldbepalende projecten.
De oppositiepartijen wilden hier niet aan. In hun ogen is een onderbesteding in enig jaar een uiting van beloftes die niet zijn uitgevoerd. Met name de VVD zag in het gevoerde begrotingsbeleid een samenzwering van de coalitie om een veelheid van fouten te verdoezelen. Hij kon echter geen substantiële fouten aantonen en het bleef bij veel publiekelijk vertoon van ongenoegen en nadruk op “meer controlemogelijkheden voor PS”. In een reactie gaf de PvdA aan dat tot nu Van Rey behoorlijk rekkelijk gebruik maakt van het begrip controle. Zou het niet goed zijn als hij zelf met een initiatiefvoorstel kwam waarin duidelijk omlijnd is wat controle wel en niet inhoudt? Dat zouden we namelijk allemaal weten waar hij precies over praat. Zoals verwacht gaf de VVD’er op dit punt niet thuis. Een initiatiefvoorstel zou hem namelijk de kans ontnemen om ook in toekomst alle coalitie-initiatieven onder het motto van “geen controlemogelijkheid voor PS” als slecht te bestempelen. De jaarstukken 2008 werden uiteindelijk aangenomen.
Tenslotte nog even een ander onderwerp dat tijdens de vergadering aan de orde kwam: de oprichting van de zogeheten Limburgse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen. Misschien geen spannend onderwerp, maar wel een belangrijk onderwerp dat eerder in de Staten voor heel wat discussie heeft gezorgd.
De provincie wil tot 2020 circa 1.000 hectare verouderde bedrijventerreinen herstructureren. In februari 2009 is hiervoor door Provinciale Staten 10 miljoen euro beschikbaar gesteld. De verwachting is dat alle herstructureringen samen de provincie zo’n 30 miljoen euro zal gaan kosten.
Herstructureren betekent in dit verband de eenmalige aanpassing van terreinen aan de moderne eisen. Structureel parkmanagement is een voorwaarde voor iedere herstructurering.
Om de gestelde taken per oktober 2009 te kunnen uitvoeren, wil Gedeputeerde Staten een joint venture (JV) oprichten samen met het LIOF. De JV heet dan Limburgse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen BV (BHV). Daarin neemt de provincie dan voor 60% deel en het LIOF voor 40%, waarbij de provincie bij de start al 2 miljoen euro in de kas stort. De rest volgt op afroepbasis. Ook het bedrijfsleven wordt geacht een deel bij te dragen, maar dat ligt in de huidige economische situatie moeilijk.
De herstructurering kost geld en zal – aldus GS - per saldo niet winstgevend zijn. Als PvdA hebben we hier vragen bij gesteld, aangezien het LIOF, vanuit haar statuten, alleen in projecten kan participeren die gebaseerd zijn op een goed bedrijfsplan met uitzicht op een positief rendement. De uitspraak van GS zou dus inhouden, dat de middelen die het LIOF in BHV stopt, dus minder vaak ingezet kunnen worden. GS verwachten zelf dat ongeveer 50% van de ingezette middelen door BHV weer terugvloeien als opbrengsten. Die worden dan opnieuw ingezet totdat de pot van 10 miljoen euro leeg is.
Als PvdA zijn we akkoord gegaan met de oprichting en de structuur van de BHV onder de voorwaarde dat de provincie zich niet laat gebruiken als melkkoe voor bedrijventerreinen die ook op termijn niet rendabel te krijgen zijn. Herstructurering van bedrijventerreinen is geen doel op zich! Soms moet je de middelen ook durven gebruiken om bedrijven op een sterk verwaarloosd bedrijventerrein te verplaatsen om zodoende het bedrijventerrein echt te kunnen aanpakken en – waar mogelijk – een andere bestemming te geven. Met de toezegging dat de provincie heel nauwkeurig het bedrijfsplan van ieder terrein zal onderzoeken en een duidelijke afweging zal maken over de wenselijkheid van behoud van het bedrijventerrein (en dus de herstructurering), is onze fractie unaniem akkoord gegaan. Bovendien hebben we een motie van GroenLinks ondersteund, waarin GS werd opgroepen om in de herstructurering zoveel mogelijk te werken met duurzame energiebronnen.